- Maak hierbij de schroeven aan de zijkant van de
parallelaanslag (7) los en schuif de aanslagrail (25)
al naargelang de gewenste positie op de geleiding.
- Trek de schroeven opnieuw aan
9.4.2 Parallelaanslag monteren (afb. 16)
- Monteer de parallelaanslag (7) waarbij u deze ach-
teraan plaatst en de klemhendel (26) naar onder
fixeert.
- Bij de demontage trekt u de klemhendel naar bo-
ven en neemt u de parallelaanslag (7) weg.
- De klemkracht van de parallelaanslag kan aan de
achterste kartelmoer ingesteld worden.
9.4.3 Instellen van de snijbreedte (afb. 17)
- Bij het langssnijden van houten delen dient de pa-
rallelaanslag (7) gebruikt te worden.
- Plaats de parallelaanslag (7) op de geleidingsrail
(12) rechts of links van het zaagblad
- Op de geleidingsrail voor de parallelaanslag (12)
bevinden zich 2 schaalindelingen (27/28), dewelke
de afstand tussen aanslagrail (25) en zaagblad (5)
aangeven.
- Parallelaanslag (7) op de gewenste maat aan het
kijkglas (29) instellen en met de klemhendel voor
de parallelaanslag fixeren.
9.5 Gebruik van de tafelverbreding (afb. 18)
- Bij bijzonder brede werkstukken dient steeds de ta-
felverbreding (14) gebruikt te worden.
- Maak de klemhendel (30) los en trek de tafelverbre-
ding zo ver uit, dat het te zagen werkstuk erop kan
liggen zonder te kantelen.
9.6 Dwarsaanslag (afb. 19)
- Dwarsaanslag (13) in een groef (31 a/b) van de
zaagtafel schuiven.
- Klemgreep (32) losmaken.
- Dwarsaanslag (13) draaien, tot de gewenste hoek-
maat ingesteld is. De schaal (33) toont de ingestel-
de hoek.
- Klemgreep (32) opnieuw vasttrekken.
10. Bedrijf
Arbeidsaanwijzingen
Na elke nieuwe instelling bevelen wij een proefsnede
aan, om de ingestelde maten te controleren.
Na het inschakelen van de zaag wachten tot het
zaagblad haar max. toerental bereikt heeft, vooraleer
de snede uit te voeren.
Lange werkstukken tegen afkantelen aan het einde
van het snijproces beveiligen (bv. afrolstaander etc.)
OPGELET bij het insnijden.
Werk met het toestel enkel met afzuigung. Controleer
en reinig regelmatig de afzuigkanalen.
156 | BE-VLG
www.scheppach.com / service@scheppach.com / +(49)-08223-4002-99 / +(49)-08223-4002-58
10.1 Uitvoeren van langssneden (afb.20)
Hierbij wordt een werkstuk in zijn langsrichting door-
gesneden.
Eén kant van het werkstuk wordt tegen de paralle-
laanslag (7) gedrukt, terwijl de vlakke zijde op de
zaagtafel (1) ligt.
De zaagbladbescherming (2) dient steeds op het
werkstuk naar beneden gebracht te worden.
De arbeidspositie bij het langssnijden mag nooit in
één lijn liggen met het snijproces.
- Parallelaanslag (7) overeenkomstig de werkstuk-
hoogte en de gewenste breedte instellen. (zie 9.4)
- Zaag inschakelen
- Handen met gesloten vingers plat op het werkstuk
leggen en werkstuk aan de parallelaanslag (7) in de
lengterichting in het zaagblad (5) schuiven.
- Zijdelingse geleiding met de linker- of rechterhand
(al naargelang de positie van de parallelaanslag)
slechts tot aan de voorkant van de zaagbladbe-
scherming (2).
- Werkstuk steeds tot het einde van het spouwmes
(4) doorschuiven.
- Het snijafval blijft op de zaagtafel (1) liggen, tot het
zaagblad (5) zich opnieuw in rustpositie bevindt.
- Lange werkstukken tegen afkantelen an het einde
van het snijproces beveiligen! (bv. afrolstaander
etc.)
10.1.1 Snijden smalle werkstukken (afb. 21)
Langssneden van werkstukkenn met een breedte van
minder dan 120 mm dienen beslist met behulp van
een schuifstok (16) uitgevoerd te worden. Schuifstok
is in de leveromvang begrepen. Versleten resp. be-
schadigde schuifstok direct vervangen.
• De parallelaanslag overeenkomstig de voorziene
werkstukbreedte instellen. (zie 9.4)
• Werkstuk met beide handen vooruitschuiven, in het
bereik van het zaagblad beslist een schuifstok (16)
als schuifhulp gebruiken.
• Werkstuk steeds tot aan het einde van het spouw-
mes doorschuiven.
m Opgelet! Bij korte werkstukken dient de schuifstok
reeds bij het snijbegin gebruikt te worden.
10.2 Uitvoering van dwarssneden (afb. 22)
- Dwarsaanslag (13) in één van de beide groeven (31
a/b) van de zaagtafel schuiven en op de gewens-
te hoekmaat instellen (zie 9.6). Zou het zaagblad
(5) bijkomend dwars gesteld worden, dan dient de
groef (31a) gebruikt te worden, dewelke uw hand
en de dwarsaanslag niet met de zaagbladbescher-
ming in contact laat komen.
- Werkstuk stevig tegen de dwarsaanslag (13) druk-
ken.
- Zaag inschakelen.
- Dwarsaanslag (13) en werkstuk in de richting van
het zaagblad schuiven, om de snede uit te voeren.