22 Laat de machine repareren door een erkend
elektricien
– Dit elektrisch gereedschap beantwoordt aan de
desbetreffende veiligheidsbepalingen. Herstel-
lingen mogen enkel door een elektrovakman
worden verricht, anders kunnen zich ongeluk-
ken voor de gebruiker voordoen.
23 Onttrek de kabel niet aan zijn eigenlijke be-
stemming
– Draag het gereedschap niet aan de kabel en
gebruik de kabel niet om de stekker uit het stop-
contact te trekken. Bescherm de kabel tegen
hitte, olie en scherpe kanten.
AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
1 Veiligheidsmaatregelen
–
m Waarschuwing! Vervormde zaagbladen of
zulke met barstjes mogen niet worden gebruikt.
– Vervang een tafelinzetstuk als dit versleten is.
– Gebruik alleen door de fabrikant aanbevolen
zaagbladen die voldoen aan EN 847-1.
m Waarschuwing! Bij het verwisselen van
zaagblad erop letten dat de breedte van de sne-
de niet kleiner en de dikte van de zaagbladrug
niet groter is dan de dikte van het spouwmes.
– Let erop dat u een zaagblad kiest dat geschikt
is voor het te zagen materiaal.
– Draag geschikte persoonlijke beschermings-
middelen. Hieronder wordt verstaan: Ge-
hoorbescherming om het risico op gehoorbe-
schadiging te beperken, Bescherming van de
ademhalingswegen om het risico op inademing
van gevaarlijk stof te verminderen.
– Draag handschoenen bij het hanteren van
zaagbladen en onbewerkte materialen.
– Vervoer zaagbladen, indien mogelijk, in een
houder.
– Draag een veiligheidsbril. Vonken die tijdens
het werk ontstaan of vrijkomende houtsplinters,
houtkrullen en stof uit het apparaat kunnen lei-
den tot verlies van het gezichtsvermogen.
– Sluit de machine aan op een stofopvanginrich-
ting wanneer u hout zaagt. De hoeveelheid stof
die vrijkomt is onder andere afhankelijk van de
te bewerken materiaalsoort, het belang van
lokale opvang (opname of bron) en de juiste
positionering van kappen, keerschotten en ge-
leiders.
– Gebruik geen zaagbladen van hooggelegeerd
sneldraaistaal (HSS-staal).
– De schuifstok of de handgreep voor een schuif-
stok moet bij niet-gebruik steeds aan de machi-
ne worden bewaard.
66 | NL
www.scheppach.com / service@scheppach.com / +(49)-08223-4002-99 / +(49)-08223-4002-58
2 Onderhoud en instandhouding
– Haal bij instel- of onderhoudswerkzaamheden
altijd de stekker uit het stopcontact.
– De geluidsproductie is afhankelijk van verschil-
lende factoren, zoals de kwaliteit van het zaag-
blad en de toestand van het zaagblad en de
machine. Gebruik, indien mogelijk, zaagbladen
die zijn ontworpen voor een lagere geluidspro-
ductie, voer regelmatig onderhoud uit aan ma-
chine en toebehoren en verricht zo nodig her-
stelwerkzaamheden om de geluidsproductie te
verminderen.
– Meld aangetroffen fouten aan de machine, de
veiligheidsvoorzieningen of opzetstukken direct
aan de verantwoordelijke veiligheidsfunctiona-
ris.
3 Veilig werken
– Schuifstok of de handgreep met schuifhout ge-
bruiken om het werkstuk veilig langs het zaag-
blad te leiden.
– Het spouwmes gebruiken en correct afstellen.
– Bovenste zaagbladafdekking gebruiken en cor-
rect afstellen.
– Gebruik alleen zaagbladen waarvan het maxi-
maal toegestane toerental is niet lager is dan
het maximale spiltoerental van de tafelcirkel-
zaag en die geschikt zijn voor het te bewerken
materiaal.
– Voegen of groeven niet uitvoeren zonder voor-
dien een gepaste beschermende inrichting
zoals b.v. tunnelbescherminrichting boven de
zaagtafel aan te brengen.
– Cirkelzagen mogen niet voor het insnijden (in
het werkstuk beëindigde groef) worden ge-
bruikt.
– Gebruik voor het transport van de machine al-
leen de transportvoorzieningen. Gebruik nooit
de veiligheidsvoorzieningen om het apparaat te
hanteren of te transporteren.
– Zorg ervoor dat tijdens het transport het on-
derste deel van het zaagblad afgeschermd is,
bijvoorbeeld door de veiligheidsvoorzieningen.
– Let erop dat u alleen afstandsschijven en spil-
ringen gebruikt die geschikt zijn voor het door
de fabrikant vermelde doel.
– De vloer rondom de machine moet waterpas,
schoon en vrij van losse deeltjes, zoals spanen
en zaagresten, zijn.
– De werkpositie bevindt zich altijd aan de zijkant
van het zaagblad
– Verwijder geen zaagresten of andere delen van
het werkstuk uit de verwerkingszone zolang de
machine draait en de zaageenheid zich nog niet
in de rustpositie bevindt.
– Zorg ervoor dat de machine, indien mogelijk, al-
tijd op een werkbank of tafel bevestigd is.