Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Gewoon Onderhoud - Telwin TECHNOLOGY PLASMA 60 XT Betriebsanleitung

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für TECHNOLOGY PLASMA 60 XT:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 26
risico's tot gevolg voor personen (bijv. elektrische schok) en voor
zaken (bijv. brand).
6. PLASMASNIJDEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE
De plasmaboog en zijn toepassing bij het plasmasnijden.
Plasma is een gas dat tot een extreem hoge temperatuur wordt verhit en
geïoniseerd zodat het elektrisch geleidend wordt.
Deze snijprocedure gebruikt plasma om de elektrische boog over te
brengen op het metalen werkstuk dat wordt gesmolten door de hitte en
daardoor wordt gescheiden.
De toorts gebruikt perslucht die afkomstig is van één voeding, zowel voor
het plasmagas als voor het koel- en beschermgas.
Ontsteking van de hulpboog.
De start van de cyclus wordt bepaald door een hulpboog die tussen
de elektrode (polariteit -) en het mondstuk van de toorts (polariteit +)
stroomt en de start van de luchtstroom die de kortsluiting tussen deze
twee elementen opent.
Door de toorts vervolgens naar het te snijden werkstuk toe te brengen,
dat is aangesloten op de polariteit (+) van de stroombron, wordt de
hulpboog overgebracht en ontstaat er een plasmaboog tussen elektrode
(-) en het werkstuk (snijboog). De hulpboog wordt opgeheven zodra de
snijboog is ontstaan tussen elektrode en werkstuk.
De onderhoudstijd van de hulpboog die in de fabriek is ingesteld, is 2 sec.
(4 sec. in de GOUGING-modus).
Als de boog niet binnen deze tijd op het werkstuk wordt overgebracht,
wordt de cyclus automatisch geblokkeerd, met uitzondering van de
koellucht.
Om de cyclus opnieuw te starten, moet de toets van de toorts worden
losgelaten en weer ingedrukt.
Voorbereidende werkzaamheden.
Controleer voordat u met de snijwerkzaamheden begint of de
verbruiksmaterialen goed zijn gemonteerd door de kop van de toorts
te inspecteren zoals staat aangegeven in de paragraaf "ONDERHOUD
TOORTS".
- Schakel de stroombron in en stel de snijstroom (Fig. C1-1 en C2-1) in op
basis van de dikte en het type metalen materiaal dat u wilt snijden.
- Druk op de luchttoets, waar voorzien, (Fig. C-2) om de lucht uit te laten
stromen.
- Regel de luchtdruk tot de vereiste drukwaarde op basis van de
gebruikte toorts (TAB. 2).
- De knop gebruiken: trek deze omhoog om te deblokkeren, draai eraan
om de druk te regelen op de waarde die staat aangegeven op de
TECHNISCHE GEGEVENS TOORTS.
- Lees de vereiste waarde af op de manometer; druk op de knop om de
regeling te blokkeren.
- Laat de luchtstroom uit zichzelf stoppen om het verwijderen
van eventuele condens die zich in de toorts heeft opgehoopt te
vergemakkelijken.
Als er geen luchtknop is wordt die regelfase uitgevoerd door de
toortstoets in te drukken en los te laten om zo de lucht te laten stromen.
Snijden (Fig. I).
- Houd de toorts loodrecht op het te snijden materiaal en breng de
mondstuk van de toorts in contact met het werkstuk.
- Druk de toortstoets in; na ongeveer 1 seconde wordt de hulpboog
ontstoken.
- Als de afstand juist is, wordt de hulpboog onmiddellijk overgebracht
op het werkstuk en wordt de snijboog ontstoken.
- Breng de toorts naar het oppervlak van het werkstuk langs de ideale
snijlijn met een regelmatig vooruitgaande beweging.
- Pas de snijsnelheid aan op basis van de dikte en de geselecteerde
stroom. Controleer of de boog die uit de onderkant van het werkstuk
komt een helling van ca. 15° verticaal krijgt in de richting die
tegenovergesteld is aan de snijrichting.
Gaten boren (Fig. L).
Als er gaten moeten worden geboord of als in het midden van het
werkstuk moet worden begonnen.
Ontsteek met de circa 30° hellende toorts de boog en breng deze met een
geleidelijke beweging loodrecht op het te snijden materiaal.
Deze procedure voorkomt dat terugslag van de boog of van gesmolten
deeltjes het gat van het mondstuk beschadigen waardoor deze snel niet
meer goed functioneert.
Gaten in werkstukken met een dikte tot 25% van het maximum van het
gebruiksbereik kunnen rechtstreeks worden uitgevoerd.
Snijden op raster (waar voorzien).
Om staalplaat met gaten of rasters te snijden, kan het nuttig zijn om deze
functie in te schakelen.
Selecteer met de "modusselectie"-toets (Fig. C-2) de rastersnijfunctie.
Door de toortstoets ingedrukt te houden, wordt aan het einde van de
snede de hulpboog automatisch weer ontstoken.
Gebruik deze functie alleen als het nodig is, om onnodige slijtage van de
elektrode en het mondstuk te voorkomen.
OPGELET! In deze modus wordt het gebruik van elektroden
en mondstukken met standaardafmetingen aangeraden.
In bijzondere omstandigheden kan het gebruik van
verlengde elektroden en mondstukken de onderbreking van de
snijboog tot gevolg hebben.
7. ONDERHOUD
OPGELET! VOORDAT MEN DE ONDERHOUDSOPERATIES
UITVOERT, MOET MEN VERIFIËREN OF HET SYSTEEM VAN
PLASMASNIJDEN UITGESCHAKELD IS EN LOSGEKOPPELD
VAN HET VOEDINGSNET.

GEWOON ONDERHOUD

DE OPERATIES VAN GEWOON ONDERHOUD KUNNEN UITGEVOERD
WORDEN DOOR DE OPERATOR.
TOORTS (Fig. M)
Controleer regelmatig, afhankelijk van de intensiteit van het gebruik,
de slijtage van de onderdelen van de toorts die contact hebben met de
plasmaboog.
De vervangingsfrequentie van de verbruiksmaterialen hangt af van
diverse factoren: zoals aangegeven in de paragraaf "DE VAAKST
VOORKOMENDE SNIJDEFECTEN".
1 - Mondstuksteun.
Schroef de mondstuksteun met de hand los van de kop van de
toorts. Maak de steun nauwkeurig schoon of vervang hem als hij is
beschadigd (verbrandingen, vervormingen of barsten). Controleer of
het bovenste metalen deel intact is (veiligheidsactuator toorts).
2 - Mondstuk / Kap.
Controleer de slijtage van het doorgangsgat van de plasmaboog en
de interne en externe oppervlakken. Als het gat groter is geworden
ten opzichte van de oorspronkelijke diameter of is vervormd,
vervang dan het mondstuk. Als de oppervlakken bijzonder sterk zijn
geoxideerd, maak ze dan schoon met zeer fijn schuurpapier (FIG. N).
3 - Ring luchtverdeler/ Verdeler.
Controleer of er geen verbrandingen of barsten zijn en of de gaatjes
die de lucht doorlaten niet zijn verstopt. Vervang de ring onmiddellijk
als deze is beschadigd.
4 - Elektrode.
Vervang de elektrode als de diepte van de krater die wordt gevormd
op het emitterende oppervlak ongeveer 1,5 mm is (Fig. O).
5 - Hoofddeel toorts, handgreep en kabel.
Gewoonlijk hebben deze onderdelen geen bijzonder onderhoud
nodig, behalve regelmatige inspectie en een nauwkeurige reiniging
die moet worden uitgevoerd zonder gebruik van oplosmiddelen
van welke aard dan ook. Als er schade aan de isolering is zoals
breuken, barsten en verbrandingen of losser geworden elektrische
geleidingen, mag de toorts niet meer worden gebruikt omdat dan
niet aan de veiligheidsvoorwaarden wordt voldaan.
In dit geval kan de reparatie (buitengewoon onderhoud) niet ter
plekke worden uitgevoerd, maar moet deze worden overgedragen
aan een erkend assistentiecentrum, dat de specifieke tests kan
uitvoeren na de reparatie.
Om de toorts en de kabel in goede staat te houden, moeten er enkele
voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen:
- Breng toorts en kabel niet in contact met warme of gloeiende
delen.
- Onderwerp de kabel niet aan overmatige trekkrachten.
- Laat de kabel niet over scherpe, snijdende of schurende randen
lopen.
- Neem de kabel op in regelmatige lussen als deze langer is dan
nodig.
- Rijd niet met vervoersmiddelen over de kabel en trap er niet op.
OPGELET! Voordat men gelijk welke ingreep op de
toorts uitvoert, deze minstens gedurende de hele tijd
van "post-lucht" laten afkoelen
- Behoudens bijzondere gevallen, raadt men aan de elektrode en
de sproeier gelijktijdig te vervangen
- De volgorde van montage van de componenten van de toorts in
acht nemen (omgekeerde volgorde van de demontage)
- 47 -

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis