Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Aansluitingen Van Het Lascircuit; Aanbevelingen; Aansluitingen Van Het Lascircuit In Mma-Modus; Aansluiting Laskabel Elektrodehouder - Telwin LINEAR 350I Bedienungsanleitung

Professionelle schweißmaschinen mma mit invertertechnik
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 17
5.3 AANSLUITINGEN VAN HET LASCIRCUIT

5.3.1 Aanbevelingen

OPGELET!
CONTROLEER
AANSLUITINGEN
UITVOERT
UITGESCHAKELD EN LOSGEKOPPELD VAN HET VOEDINGSNET.
In Tabel 1 (TAB. 1) staan de aanbevolen waarden voor de laskabels (in mm
van de maximale stroom die wordt afgegeven door het lasapparaat.
Verder:
- Draai de connectoren van de laskabels helemaal in de snelkoppelingen (als die er
zijn), voor een perfect elektrisch contact; als u dat niet doet, zullen de connectoren
oververhit raken en daardoor snel verslijten en minder efficiënt gaan werken.
- Gebruik zo kort mogelijke laskabels.
- Gebruik geen metalen constructies die geen deel uitmaken van het werkstuk als
vervanging van de retourkabel van de lasstroom; dat kan gevaarlijk zijn voor de
veiligheid en slechte lasresultaten opleveren.
5.3.2 AANSLUITINGEN VAN HET LASCIRCUIT IN MMA-MODUS
Vrijwel alle beklede elektroden moeten op de positieve pool (+) van de generator
worden aangesloten; bij uitzondering op de negatieve pool (-) voor elektroden met
zure bekleding.
5.3.2.1 Aansluiting laskabel elektrodehouder
Brengt een speciale klem op de polen aan die het onbedekte gedeelte van de
elektrode moet vastklemmen. Deze kabel moet worden aangesloten op de klem met
het symbool (+) (Fig. B-2).
5.3.2.2 Aansluiting retourkabel lasstroom
- Deze moet worden aangesloten op het te lassen werkstuk of op de metalen
werkbank waarop dit ligt, zo dicht mogelijk bij de las die wordt uitgevoerd. Deze
kabel moet worden aangesloten op de klem met het symbool (-) (Fig. B-3).
6. MMA-LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE

6.1 BASISPRINCIPES

- Het is noodzakelijk om de aanwijzingen van de fabrikant te raadplegen die op de
verpakking van de gebruikte elektroden staan en die de juiste polariteit van de
elektrode en de bijbehorende optimale stroom aangeven.
- De lasstroom moet afhankelijk van de diameter van de gebruikte elektrode en
het type las dat u wilt uitvoeren worden ingesteld; een indicatie van de bruikbare
stromen voor de verschillende elektrodediameters:
Ø Elektrode (mm)
1,6
2,0
2,5
3,2
4,0
5,0
6,0
8,0
- Bedenk dat er bij gelijke elektrodediameters hoge lasstromen moeten worden
gebruikt bij lassen op een vlakke ondergrond, terwijl er bij verticaal of boven het
hoofd lassen een lagere stroom moet worden gebruikt.
- De mechanische kenmerken van de las worden, naast de gekozen intensiteit
van de stroom, bepaald door de andere lasparameters zoals lengte van de boog,
snelheid en positie van de uitvoering, diameter en kwaliteit van de elektroden (om
de elektroden op de juiste manier te bewaren, moeten ze worden beschermd tegen
vocht, in hun speciale verpakkingen of houders).
OPGELET:
Afhankelijk van het merk, het type en de dikte van de bekleding van de
elektroden, kan er instabiliteit van de boog optreden die wordt veroorzaakt
door de samenstelling van de elektrode.

6.2 PROCEDURE

- Houd het masker VOOR HET GEZICHT en wrijf de punt van de elektrode over het
te lassen werkstuk met dezelfde beweging als wanneer u een lucifer aansteekt; dit
is de meest correcte methode om de boog te starten.
OPGELET: NIET met de elektrode op het werkstuk TIKKEN; dan kan de
bekleding beschadigen en wordt het moeilijk de boog te starten.
- Probeer zodra de boog is gestart een afstand die net zo groot is als de diameter
van de gebruikte elektrode te houden van het werkstuk en houd deze afstand zo
constant mogelijk tijdens het lassen; vergeet niet dat de elektrode ongeveer 20-30
graden moet overhellen in de werkrichting.
- Breng aan het einde van de lasnaad het uiteinde van de elektrode iets naar achteren
ten opzichte van de werkrichting, boven de krater om deze op te vullen. Til daarna de
elektrode snel uit het smeltbad om de boog te stoppen (De lasnaad - FIG. F).

7. ONDERHOUD

OPGELET!
CONTROLEER
ONDERHOUDSHANDELINGEN UITVOERT OF HET LASAPPARAAT IS
UITGESCHAKELD EN LOSGEKOPPELD VAN HET VOEDINGSNET.
BUITENGEWOON ONDERHOUD
DE
WERKZAAMHEDEN
MOGEN UITSLUITEND WORDEN UITGEVOERD DOOR ERVAREN OF
DESKUNDIG PERSONEEL OP ELEKTRISCH-MECHANISCH GEBIED EN IN
OVEREENSTEMMING MET DE TECHNISCHE NORM IEC/EN 60974-4.
OPGELET! CONTROLEER VOORDAT U DE PANELEN VAN HET
LASAPPARAAT VERWIJDERT ZODAT U BIJ DE BINNENKANT KUNT
KOMEN, OF LASAPPARAAT IS UITGESCHAKELD EN LOSGEKOPPELD
VAN HET VOEDINGSNET.
Eventuele controles die onder spanning worden uitgevoerd aan de binnenkant
van het lasapparaat, leveren gevaar op voor ernstige elektrische schokken door
direct contact met onder spanning staande delen en/of verwondingen door
direct contact met bewegende onderdelen.
- Inspecteer regelmatig, afhankelijk van het gebruik en van hoe stoffig de omgeving is,
de binnenkant van het lasapparaat en verwijder het stof dat zich op de transformator,
reactor en gelijkrichter heeft afgezet met een stroom droge perslucht (maximaal 10
VOORDAT
U
DE
OF
HET
LASAPPARAAT
Lasstroom (A)
Min.
30
40
60
90
120
170
230
320
VOORDAT
VOOR
BUITENGEWOON
bar).
- Richt de persluchtstraal niet op de elektronische kaarten; maak deze eventueel
schoon met een zeer zacht borsteltje of geschikte oplosmiddelen.
- Controleer meteen of de elektrische aansluitingen goed vastzitten en of de isolering
VOLGENDE
van de kabels niet is beschadigd.
IS
- Plaats na deze handelingen de panelen van het lasapparaat weer terug en draai de
bevestigingsschroeven helemaal vast.
2
) op basis
- Vermijd absoluut het uitvoeren van laswerkzaamheden met open lasapparaat.
- Herstel na uitvoer van het onderhoud of de reparatie de aansluitingen en de
kabels zoals ze oorspronkelijk waren. Let erop dat deze niet in contact komen met
bewegende delen of met delen die hoge temperaturen kunnen bereiken. Klem alle
geleiders weer vast zoals ze oorspronkelijk waren. Let erop dat de aansluitingen van
de primaire zijde met hoogspanning goed worden gescheiden van de aansluitingen
van de secundaire zijde met laagspanning.
Gebruik alle originele ringen en schroeven om de behuizing weer te sluiten.
8. PROBLEMEN OPLOSSEN
ALS HET APPARAAT NIET GOED GENOEG WERKT, MOET U VOORDAT U MEER
SYSTEMATISCHE CONTROLES UITVOERT OF CONTACT OPNEEMT MET UW
ASSISTENTIECENTRUM HET VOLGENDE CONTROLEREN:
- Of de lasstroom, die wordt geregeld via de potentiometer met de schaalverdeling in
Ampère, geschikt is voor de diameter en het type van de gebruikte elektrode.
- Of met de hoofdschakelaar; op "ON" het bijbehorende lampje brandt; als dat
niet zo is, ligt de fout gewoonlijk in de voedingslijn (kabels, contact en/of stekker,
zekeringen, enz.).
- Of de gele led die de inschakeling van de thermische beveiliging, de over- of
onderstroombeveiliging of de kortsluitingsbeveiliging aangeeft, niet brandt.
- Of u de nominale inschakelduur in acht heeft genomen; als de thermostaatbeveiliging
inschakelt, wachten tot het lasapparaat op de natuurlijke manier is afgekoeld,
controleren of de ventilator goed werkt.
- De netspanning controleren: als de waarde te hoog of te laag is, blijft het lasapparaat
geblokkeerd.
- Of er geen kortsluiting is bij de uitgang van het lasapparaat: in dat geval de storing
opheffen.
- Of de aansluitingen van het lascircuit goed zijn uitgevoerd, met name of de klem
van de massakabel ook werkelijk op het werkstuk is aangesloten zonder isolerend
materiaal ertussen (bijv. verf).
- Of het juiste beschermgas en de juiste hoeveelheid wordt gebruikt.
Max.
50
80
110
140
180
250
350
500
U
DE
ONDERHOUD
- 28 -

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis