Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

De Bedieningsmodus Van De Toorts-Toets Instellen; Geavanceerde Instellingen; Regelbare Geavanceerde Parameters; Instelling Van De Geavanceerde Parameters - Telwin Technomig 223 Treo Synergic Betriebsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 28
2T-modus (Fig. N-6)
Het lassen begint met een druk op de toorts-toets en eindigt wanneer de toets wordt
losgelaten.
4T-modus (Fig. N-6)
Het lassen begint door de toorts-toets in te drukken en weer los te laten en eindigt
pas wanneer de toorts-toets nogmaals wordt ingedrukt en losgelaten. Deze modus is
handig voor langdurig lassen.
8.2 De bedieningsmodus van de toorts-toets instellen
Om het parameter-instelmenu te openen, houdt u de knop (Fig. C-2) ten minste 3
seconde ingedrukt en laat u deze weer los:
a) Regeling pulstijd (Fig. N-5 knippert).
Draai aan de knop (Fig. C-2) om de gewenste tijd te selecteren of selecteer "OFF"
om de functie uit te schakelen; bevestig door de knop in te drukken en weer los te
laten.
Als de pulstijd is ingesteld op een waarde tussen 0.1-5 sec. is het niet mogelijk de
modus "2T/4T" te selecteren; in dit geval wordt met een druk op de knop het menu
afgesloten.
b) Selectie 2T of 4T (Fig. N-6 knippert en tekst "2T" of "4T" in Fig. N-7).
U kunt alleen kiezen voor gebruik van de modus 2T of 4T als de pulstijd op "OFF"
is ingesteld. Draai aan de knop om de gewenste modus te selecteren en bevestig
dan met een druk op de knop om het menu af te sluiten.
9. GEAVANCEERDE INSTELLINGEN
9.1 Regelbare geavanceerde parameters
Zowel in de synergetische als in de handmatige werking kunnen de volgende
lasparameters worden aangepast:
Stijging draad (Fig. N-1)
Hiermee kan de vertrekstijging van de draad worden ingesteld om de eventuele
beginophoping in de lasnaad te voorkomen. Instelling van 30 tot 100 (vertrek in % van
de bedrijfssnelheid).
Elektronische reactantie (Fig. N-2)
Hiermee kan de lasdynamiek worden ingesteld op basis van het gebruikte materiaal
en gas.
Instelling van 0 (machine met weinig reactantie) tot 5 (machine met veel reactantie).
Brandtijd van de draad tot het einde van het lassen (burn back) (Fig. N-3)
Hiermee kan de brandtijd van de draad tot aan het einde van het lassen worden
ingesteld om het afsnijden van de draad aan het einde te optimaliseren en het opnieuw
starten met lassen te vergemakkelijken.
Instelling van 0 tot 200 (honderden seconden).
Post gas (Fig. N-4)
Hiermee kan de uitstroomtijd van het beschermgas worden ingesteld aan het einde
van het lassen (instelling 0÷5 seconden). Deze instelling garandeert bescherming van
het lassen en koeling van de toorts.
9.2 Instelling van de geavanceerde parameters
Om het instelmenu van de geavanceerde parameters te openen, houdt u tegelijkertijd
de knoppen (Fig. C-1) en (Fig. C-2) ten minste 1 seconde ingedrukt en laat u ze weer
los. Iedere parameter kan worden ingesteld op de gewenste waarde door aan de knop
te draaien/erop te drukken (Fig. C-2) (waarde wordt weergegeven in (Fig.N-7)) totdat
het menu wordt afgesloten.
10. TIG DC LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE

10.1 BASISPRINCIPES

TIG DC-lassen is geschikt voor alle staalsoorten met een laag of hoog koolstofgehalte
en voor zware metalen als koper, nikkel, titanium en hun legeringen (FIG. O). Voor
TIG DC-lassen met elektrode op de negatieve pool (-) wordt gewoonlijk een elektrode
met 2% cerium gebruikt (grijze band). De wolfraamelektrode moet axiaal op de
schijf worden gericht, zie FIG. P, waarbij de punt perfect concentrisch moet zijn om
afwijkingen van de boog te voorkomen. Het slijpen moet in de lengterichting van de
elektrode worden uitgevoerd. Dit moet periodiek worden uitgevoerd, afhankelijk van
het gebruik en de slijtage van de elektrode of wanneer de elektrode vervuild is geraakt,
is geoxideerd of niet juist is gebruikt. Om goed te lassen, moet de exacte diameter van
de elektrode met de exacte stroom worden gebruikt, zie tabel (TAB. 5). Gewoonlijk
steekt de elektrode 2-3 mm uit het keramische mondstuk. Dit kan 8 mm worden bij
lassen onder een hoek.
Het lassen gebeurt door samensmelting van de randen van de las. Voor dunne
gedeelten die goed zijn voorbereid (tot ongeveer 1 mm) is geen toevoegmateriaal
nodig (FIG. Q). Voor grotere dikten zijn staafjes met dezelfde samenstelling als het
basismateriaal nodig die de juiste diameter hebben en moeten de randen goed
worden voorbereid (FIG. R). Voor een goed lasresultaat moeten de delen goed
worden schoongemaakt en moeten ze vrij zijn van roest, olie, vet, oplosmiddelen, etc.
10.2 PROCEDURE (LIFT START)
- Stel de lasstroom in op de gewenste waarde met de knop C-1;
Pas de stroom tijdens het lassen aan aan de werkelijke benodigde warmtetoevoer.
- Controleer of het gas goed uit de toorts stroomt.
De elektrische boog wordt gestart door de wolfraam-elektrode in contact te brengen
met en weer te verwijderen van het te lassen werkstuk. Deze startmethode
veroorzaakt minder elektrisch-uitgestraalde storing en verlaagt wolfraaminsluitingen
en slijtage van de elektrode.
- Plaats de punt van de elektrode met lichte druk op het werkstuk.
- Til de elektrode onmiddellijk 2-3 mm op om de boog te ontsteken.
Eerst geeft het lasapparaat minder stroom af. Na enkele ogenblikken wordt de
ingestelde lasstroom afgegeven.
- Om het lassen te stoppen, tilt u de elektrode snel van het werkstuk af.
10.3 LCD-DISPLAY IN TIG-MODUS (Fig. C)
-
TIG-werkingsmodus;
- Waarden tijdens het lassen:
lasspanning;
lasstroom.
11. MMA-LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE
11.1 BASISPRINCIPES
- Het is strikt noodzakelijk de aanwijzingen van de fabrikant te volgen die op de
verpakking van de gebruikte elektroden staan en die de correcte polariteit van de
elektrode en de desbetreffende optimale stroom aanduiden.
- De lasstroom moet geregeld worden in functie van de diameter van de gebruikte
elektrode en van het type van naad dat men wenst uit te voeren; bij wijze van
informatie zijn de bruikbare stromen voor de verschillende diameters van elektrode:
Ø Elektrode(mm)
1.6
2.0
2.5
3.2
- Gelieve hierbij op te merken dat met eenzelfde diameter van de elektrode, hoge
stroomwaarden gebruikt zullen worden voor het horizontaal lassen terwijl voor
het verticaal lassen of het lassen boven het hoofd lagere stromen zullen gebruikt
worden.
- De mechanische kenmerken van de gelaste naad worden, naast de intensiteit van
de gekozen stroom, bepaald door de andere parameters van het lassen zoals de
lengte van de boog, de snelheid en de stand van uitvoering, de diameter en de
kwaliteit van de elektroden (voor een correcte bewaring moet men de elektroden
uit de buurt van vochtigheid houden, ze zijn beschermd door de speciaal daartoe
bestemde verpakkingen of bakken).
OPGELET:
Afhankelijk van het merk, het type en de dikte van de bekleding van de elektroden,
kan er instabiliteit van de boog optreden die wordt veroorzaakt door de samenstelling
van de elektrode.

11.2 Procedure

- Terwijl men het masker VOOR HET GEZICHT houdt, de punt van de elektrode op
het te lassen stuk wrijven en hierbij een beweging uitvoeren alsof men een lucifer
aansteekt; dit is de meest correcte methode om de boog te ontsteken.
LET OP: NIET met de elektrode op het stuk TIKKEN; men zou het risico lopen
de bekleding ervan te beschadigen en bijgevolg de ontsteking van de boog te
bemoeilijken.
- Zodra de boog ontstoken is, trachten een afstand van het stuk te behouden die
overeenstemt met de diameter van de gebruikte elektrode en deze afstand zo
constant mogelijk houden tijdens de uitvoering van het lassen; men moet zich
herinneren dat de inclinatie van de elektrode in de richting van de voorwaartse
beweging ongeveer 20-30 graden moet zijn.
- Op het einde van de lasnaad moet men het uiteinde van de elektrode lichtjes
achteruit zetten in vergelijking met de richting van de voorwaartse beweging, boven
de krater om het vullen uit te voeren, vervolgens de elektrode snel optillen uit het
smeltbad om het uitgaan van de boog te bekomen (Aspecten van de lasnaad - FIG.
S).
11.3 LCD-DISPLAY IN MMA-MODUS (Fig. C)
-
MMA-werkingsmodus;
- Waarden tijdens het lassen:
lasspanning;
lasstroom;
-
aanbevolen elektrodediameter.
12. RESET FABRIEKSINSTELLINGEN
De
instellingen
van
het
fabrieksinstellingen door de twee knoppen (Fig. C-1) en (Fig. C-2) in te drukken tijdens
het opstarten.

13. ALARMMELDINGEN

De reset is automatisch wanneer de oorzaak van het alarm is opgeheven.
Alarmmeldingen die op het display kunnen verschijnen:
-
Inschakeling van de thermische beveiliging van het lasapparaat. De werking
wordt onderbroken totdat de machine voldoende is afgekoeld.
- ALL 001: inschakeling van de over-/onderspanningsbeveiliging. Controleer de
voedingsspanning
- ALL 002: inschakeling ter bescherming tegen kortsluiting tussen toorts en massa.
Controleer of er geen kortsluitingen zijn in het lascircuit.
- ALL 003: inschakeling ter bescherming tegen overstroom in het lascircuit. Controleer
of de snelheid van de lasmof en/of de lasspanning niet te hoog zijn.
Bij het uitschakelen van het lasapparaat kan enkele seconden de mededeling
ALL 001 verschijnen.

14. ONDERHOUD

OPGELET! VOORDAT MEN DE ONDERHOUDSOPERATIES UITVOERT,
MOET MEN VERIFIËREN OF DE LASMACHINE UITGESCHAKELD IS EN
LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
14.1 GEWOON ONDERHOUD
DE OPERATIES VAN GEWOON ONDERHOUD KUNNEN UITGEVOERD WORDEN
DOOR DE OPERATOR.

14.1.1 Toorts

- Vermijden de toorts en haar kabel te doen steunen op warme stukken; dit zou het
smelten van de isolerende materialen kunnen veroorzaken en bijgevolg de toorts
snel buiten werking stellen.
- Regelmatig de dichting van de leiding en de gasaansluitingen controleren.
- De tang elektrodenhouder, de boorhouder tanghouder zorgvuldig koppelen aan
de diameter van de gekozen elektrode teneinde oververhittingen, een slechte
verspreiding van het gas en een bijhorende slechte werking te voorkomen.
- Minstens een keer per dag de staat van slijtage en de correcte montage van de
eindgedeelten van de toorts controleren: sproeier, elektrode, tang elektrodeklemmer,
gasverspreider.
- Voor ieder gebruik, de staat van slijtage en de juistheid van de montage
van de eindgedeelten van de toorts controleren: sproeier, elektrode, grijper
elektrodenhouder, gasverspreider.
- 56 -
Lasstroom (A)
Min.
25
40
60
80
lasapparaat
kunnen
worden
Max.
50
80
110
170
teruggezet
op
de

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis