Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

De Icp-Sensor Op Nul Stellen; Sensor Implanteren; Aansluiting Met Sensor Verbreken Tijdens Vervoer Van De Patiënt - Depuy Synthes CODMAN NEURO DirectLink ICP Module Betriebsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 19
LET OP: Geeft de patiëntmonitor op dit moment geen
"0 mm Hg" weer, dan moet de patiëntmonitor als niet
compatibel worden beschouwd.
3.
Druk voor de tweede keer op de  toets om het
referentiesignaal van 100 mm Hg naar de patiëntmonitor te
sturen. De groene, met "100 mm Hg" gemarkeerde, status-
led gaat branden. Opmerking: Brandt de met "100 mm Hg"
gemarkeerde led niet, druk dan herhaaldelijk op de  toets
totdat de juiste led brandt.
4.
Verifieer dat het signaal 100 mm Hg op de patiëntmonitor
wordt weergegeven. Is de op de patiëntmonitor
weergegeven ICP-druk geen "100," volg dan de handleiding
van de patiëntmonitor om de ontvangst van de monitor aan
te passen tot "100" wordt weergegeven.
LET OP: Verschilt de meting significant van 100 mm Hg
en kan het verschil op de patiëntmonitor niet worden
aangepast, constateer dan of de patiëntmonitor
mogelijk niet compatibel is.
5.
Druk voor de derde keer op de  toets om de
kalibratiemodus te verlaten. Het amberkleurige led-lampje
onderaan het voorpaneel gaat branden.
6.
Ga verder met Paragraaf C. De ICP-sensor op nul stellen.
Opmerking: De stappen 1 tot en met 5 kunnen op elk
moment worden herhaald, om te waarborgen dat de
patiëntmonitor correct is gekalibreerd.
Opmerking: Altijd wanneer de amberkleurige status-led
permanent brandt, zendt de DirectLink-module een signaal
naar de patiëntmonitor, dat hoger is dan 250 mm Hg.
Sommige patiëntmonitors geven een melding van een druk
die "over range" ("buiten het bereik") ligt.
C. De ICP-sensor op nul stellen
WAARSCHUWING: De stappen voor het op nul stellen moeten
worden uitgevoerd voordat de sensor wordt geïmplanteerd.
Wordt de sensor op nul gesteld nadat deze is geïmplanteerd, dan
zijn de resulterende drukmetingen onjuist.
1.
Volg de steriele techniek om de steriele verpakking van de
ICP-sensor te openen en leg de inhoud op een steriel vlak.
2.
Volg de stappen 2.1 tot en met 2.3 om de ICP-sensor aan
te sluiten op de verlengkabel en vervolgens de kabel aan te
sluiten op de DirectLink-module:
2.1.
Neem de connector van de ICP-sensor uit het
steriele veld en sluit deze aan op de verlengkabel
van de ICP-sensor.
2.2.
Om het andere uiteinde van de verlengkabel op
de DirectLink-module aan te sluiten, houdt u de
module met het voorpaneel naar boven gericht.
Breng de connector van de verlengkabel in lijn met
de "vin" van de ontlastingshuls zodat de "vin" van
de ontlastingshuls naar beneden is gericht. Breng
de connector in lijn met het stopcontact voor de
signaalinput op de module, gemarkeerd met het
symbool
LET OP: Breng de "vin" van de ontlastingshuls
van de interfacekabel in lijn met het stopcontact
op de module zoals in stap 2.2 beschreven,
voordat u beide onderdelen in elkaar duwt. De
connector NIET VERDRAAIEN wanneer deze er al
gedeeltelijk is ingestoken. Wanneer de connector
op die manier wordt verdraaid, raken de pinnen
beschadigd, hetgeen tot een slechte werking van
het product kan leiden.
2.3.
Duw tot slot de kabelconnector stevig in het
stopcontact totdat deze volledig past en op zijn
plaats vastklikt.
3.
Volg de handleiding aan die is ingesloten in de verpakking
van de sensor. Volg de techniek in de sensor handleiding
om de sensortip horizontaal op een ondiep bakje gevuld
met steriel water of een steriele zoutoplossing te leggen.
Houd de à0ß toets op de DirectLink-module zolang
ingedrukt tot de amberkleurige led begint te knipperen. (Dit
duurt bij benadering 5 seconden.) De permanent brandende
groene status-led gaat aan. Dit betekent dat de procedure
voor het op nul stellen is voltooid en de nulreferentie voor
de onderhavige sensor is opgeslagen in het geheugen van
de DirectLink-module.
LET OP: Begint de amberkeurige led weer te branden,
dan betekent dat dat de procedure voor het op
(zie detail "D" van Figuur 2).
nulstellen is mislukt als gevolg van één van deze
omstandigheden:
a.
De sensor heeft getrild/is bewogen/is
aangeraakt, tijdens de procedure voor het op
nul stellen
b.
De sensor is beschadigd
c.
Uitvoering van de procedure voor het op nul
stellen is niet mogelijk omdat de module is
beschadigd
d.
Mogelijk is de sensor al geïmplanteerd
Om de omstandigheden a tot en met c te corrigeren,
herhaalt u stap 3. Mislukt de procedure opnieuw, neem
dan een andere sensor. Mislukt het dan nog, gebruik in
dat geval de module niet. Zorg voor vervanging voor de
DirectLink-module.
LET OP: Wanneer in dit stadium van het op nul stellen
van de sensor de rode led gaat branden, zie dan
Problemen oplossen.
4.
Verifieer dat het signaal 0 mm Hg op de patiëntmonitor
wordt weergegeven. De sensor is gereed om te worden
geïmplanteerd en mag vanaf nu uitsluitend worden gebruikt
met de DirectLink-module waar de sensor mee op nul is
gesteld. Implanteer de sensor op de gebruikelijke manier,
volgens de handleiding van de sensor. Gebruik de bedklem
op de verlengkabel om overtollige lengte van de kabel aan
het bed te klemmen.
D.

Sensor implanteren

WAARSCHUWING: Implanteer geen sensor DIE NIET OP NUL IS
GESTELD in overeenstemming met de instructies in paragraaf
C. De ICP-sensor op nul stellen. Wanneer een sensor wordt
geïmplanteerd voordat deze op nul is gesteld, dan worden
onjuiste drukwaarden weergegeven.
Lees en volg de handleiding voor de sensor om de
implantatieprocedure af te ronden.
Volg na het implanteren de instructies in de van toepassing zijnde
paragraaf van deze handleiding.
Hervatten van de bewaking nadat de aansluiting tijdelijk
is verbroken (ACKNOWLEDGE function (Functie
BEVESTIGEN))
Een geïmplanteerde sensor op een andere monitor
aansluiten
E. Aansluiting met sensor verbreken tijdens vervoer van
de patiënt
Het kan noodzakelijk zijn om, voorafgaande aan diagnostische
procedures of behandelingen, de aansluiting op de DirectLink-module
en de verlengkabel te verbreken. Bijvoorbeeld omdat alle DirectLink-
kabels en de DirectLink ICP-module MRI-onveilig zijn en moeten
worden verwijderd voordat de patiënt in een MRI-omgeving wordt
gebracht. Volg de stappen in deze paragraaf om de aansluiting tussen
het DirectLink-systeem en de patiënt te verbreken.
LET OP: Nadat de aansluiting tijdelijk is onderbroken, moet de
patiënt opnieuw op de oorspronkelijke DirectLink-module worden
aangesloten, die ook, voordat deze werd geïmplanteerd, voor het
op nul stellen van de sensor is gebruikt. Wordt de oorspronkelijke
module niet opnieuw aangesloten, dan gaat de basisnullijn van de
transductor verloren wat tot onnauwkeurige ICP-metingen leidt.
1.
Verbreek de aansluiting tussen de verlengkabel en de
DirectLink-module. De verlengkabel kan, indien nodig, ook
van de sensor worden verwijderd. De amberkleurige status-
led gaat branden, dat betekent dat de module klaar is om
opnieuw te worden aangesloten.
Opmerking: Om de aansluiting tussen kabels en de
DirectLink-module te verbreken, pakt u de ommanteling
van de connector vast en trekt u die voorzichtig terug in
de richting van de ontlastingshuls om de mechanische
vergrendeling te openen. U moet de kabel moeiteloos uit de
connector kunnen trekken, zoals weergegeven in Detail "E"
in Figuur 2 en Figuur 3.
2.
Verbreek, indien gewenst, de aansluiting tussen de
patientmonitor interfacekabel en de DirectLink-module.
30

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Verwandte Produkte für Depuy Synthes CODMAN NEURO DirectLink ICP Module

Inhaltsverzeichnis