Herunterladen Diese Seite drucken

Vergaser-Grundeinstellung Prüfen; Starten Des Motors - Reely Wave Crusher H2O Bedienungsanleitung

1:8 gp monstertruck 4wd rtr

Werbung

l) Vergaser-Grundeinstellung prüfen
Die Feineinstellung von Leerlauf und Vollgas kann erst bei gut eingelaufenem Motor vorgenommen werden.
Der Vergaser des eingebauten FORCE-Verbrennungs-Motors zeichnet sich durch eine Materialkombination aus Kunststoff und Metall aus. Die geringere
Wärmeaufnahme des Kunststoffes gegenüber einem Vergaser aus Vollmetall vermindert die vorzeitige Verdunstung des Treibstoffgemischs bereits im Verga-
ser.
Die Treibstoffzufuhr kann somit auch bei heißem Motor präziser und einfacher eingestellt werden, eine einmal gewählte Vergasereinstellung bleibt reproduzierbar
und im Betrieb konstant.
(1) Hauptdüsennadel (Gemischregulierschraube)
Die Hauptdüsennadel befindet sich oberhalb der Spritzufuhr zum Vergaser. Sie ist
für den ersten Start des Motors voreingestellt und sollte noch nicht verändert wer-
den.
Die Hauptdüsennadel reguliert das Luft-/Kraftstoffgemisch bei Vollgas.
Drehen Sie die Schraube im Uhrzeigersinn, um das Gemisch „abzumagern" (den
Kraftstoffanteil zu verringern) und gegen den Uhrzeigersinn, wenn das Gemisch
„fetter" werden soll (um den Kraftstoffanteil zu vergrößern)
Die Grundeinstellung für den allerersten Start sollte so sein, dass die Hauptdüsen-
nadel vollständig hereingeschraubt und anschließend um zwei bis drei Umdrehun-
gen herausgedreht wurde.
(2) Drosselanschlagschraube (Leerlauf-Einstellschraube)
Die Drosselanschlagschraube ist die kleine Schraube neben der Leerlauf-Gemisch-
regulierschraube. Sie ist bereits eingestellt und sollte keine Nachjustierung erfor-
dern. Die Leerlauf-Einstellschraube reguliert die Position des Vergaserschiebers (den
Drossel-Anschlag) und damit den Vergaserdurchlass im Leerlauf.
Wir empfehlen einen Vergaserdurchlass von ca. 1 - 1,5 mm.
Eine Drehung der Einstellschraube im Uhrzeigersinn vergrößert den Durchlass; eine Drehung gegen den Uhrzeigersinn lässt den Schieber weiter einfahren und
verringert somit den Spalt.
(3) Luftansaugöffnung
Hier wird der Luftfilter montiert.
(4) Leerlauf-Gemischregulierschraube
Die Leerlauf-Gemischregulierschraube ist die kleine Schraube auf der Seite der Vergaseranlenkung. Sie ist für den ersten Start eingestellt und sollte noch nicht
verändert werden. Die Leerlauf-Gemischregulierschraube reguliert das Luft-/Kraftstoffgemisch im Leerlauf und im Übergangsbereich zum Vollgas.
Drehen Sie die Schraube im Uhrzeigersinn um das Gemisch „abzumagern" (den Kraftstoffanteil zu verringern) und gegen den Uhrzeigersinn, wenn das Ge-
misch „fetter" werden soll (um den Kraftstoffanteil zu vergrößern)
Je nach verwendetem Treibstoff, Glühkerze und Umgebungsbedingungen können später geringfügige Änderungen in der Einstellung nötig sein.
Um die werkseitige Einstellung wiederherzustellen gehen Sie wie folgt vor:
• Öffnen Sie den Vergaserschieber vollständig.
• Halten Sie den Schieber geöffnet und drehen Sie die Leerlauf-Gemischregulierschraube im Uhrzeigersinn bis zum Anschlag ein.
• Drehen Sie sie jetzt 7,5 Umdrehungen gegen den Uhrzeigersinn wieder heraus.
m) Starten des Motors
Bei der Inbetriebnahme des neuen Motors muss eine gewisse Einlaufzeit eingehalten werden. Während des Einlaufens passen sich die Motorteile
perfekt aneinander an, wodurch maximale Leistung erreicht und vorzeitiger Verschleiß vermieden wird.
Der Einlaufprozess muss daher mit größter Sorgfalt vorgenommen werden!
Beachten Sie die separate Bedienungsanleitung des Verbrennungsmotors!
Wasserkühlung
• Öffnen Sie die Verschlusskappe des Ausgleichsbehälters und füllen Sie klares, sauberes, kaltes Wasser ein.
• Wenn der Ausgleichsbehälter voll ist, schließen Sie die Verschlusskappe des Ausgleichsbehälters.
14

7. Rijmodus
a) Algemeen
Maak het mengsel weer rijker door de hoofdsproeier bij te stellen, maar laat het mengsel zo arm dat het modelvoertuig optimaal loopt.
Let op!
Het is zeer belangrijk dat het mengsel niet te arm wordt!
Denk eraan dat de smering van de motor bij de tweetaktmotor door de olie in de brandstof gebeurt.
Te weinig olie in het lucht/brandstofmengsel zal oververhitting van de motor en het vastlopen van de zuiger door een gebrekkige smering tot gevolg
hebben.
Tijdens het gebruik moet er steeds een lichte witte rookpluim uit de uitlaat komen. Indien niet moet u de motor onmiddellijk stoppen en het mengsel verrijken.
Let er verder op dat de watertank met voldoende water is gevuld om oververhitting te voorkomen.
De optimale bedrijfstemperatuur van de motor bedraagt ca. 100 - 120°C. Controleer de temperatuur met een druppel water op de koelkop: als het water
onmiddellijk verdampt, is de motor te warm. Bij een juiste bedrijfstemperatuur zal het water na 3 - 4 seconden verdampen.
Zorg ervoor dat de zender- en ontvangeraccu´s volledig opgeladen zijn.
Controleer de reikwijdte van de afstandsbediening en de functie van de RC-installatie.
Laat het modelvoertuig indien mogelijk steeds met een hoog toerental rijden!
Als u langzaam wilt rijden, vermijd dan kort en heftig gas geven!
Vermijd veelvuldig langzaam rijden met een slippende koppeling!
Rijd steeds alleen als de carrosserie geplaatst is. Zo beschermt u zichzelf tegen verbrandingen als u de motor en het spruitstuk per ongeluk
aanraakt en worden de componenten tegen opstuivende steentjes beschermd.
Denk eraan dat de bediening van afstandsbediende modelvoertuigen geleidelijk aan geleerd moet worden. Begin met eenvoudige oefeningen (bv.
bochtjes rijden). Gebruik pionnen of racing-discs om een bepaalde route af te bakenen.
Maak u vertrouwd met het bochtgedrag van het voertuig. Oefen het sturen terwijl het modelnaar u toe rijdt.
b) Effect van de rijstijl op de afzonderlijke onderdelen
Motor
De FORCE-verbrandingsmotor van het model is watergekoeld. Dit betekent dat het koelwater voor de koeling van de motor moet zorgen.
Vermijd daarom, als het mogelijk is, om het voertuig te versnellen met veelvuldige en heftige wisselingen van de snelheid (door kort stotend gas te geven vanuit
een laag toerentalbereik en vervolgens met rukken het toerental terug te nemen).
Als gevolg van de oververhitting van de motor kan de zuiger in de glijlagerbus blijven steken en kan de aandrijving abrupt blokkeren. Hierdoor kan er gevolgschade
in de volledige aandrijving ontstaan.
Als u met lagere snelheid rijdt, rijd dan met een toerental dat overeenkomt met de gewenste snelheid.
Maar:
Bij constant langzaam rijden, kan schade aan de koppeling (slijtage, oververhitting door slippende koppeling) ontstaan.
Koppeling
Bij stationair toerental grijpt de koppeling nog niet. Het model blijft met lopende motor stil staan.
Bij een langzame verhoging van het toerental "sleept" de koppeling. Het voertuig trekt op resp. rijdt langzaam. Net als bij een gewone personenauto kan een
langdurig laten slippen van de koppeling ertoe leiden dat de koppelingsbekleding "in rook opgaat" resp. "afbrandt".
Pas bij een hoger motortoerental "grijpt" de koppeling. Het motortoerental wordt zonder slip op de aandrijfstang overgebracht. De slijtage van de koppelingsbekleding
is nu het kleinst.
Veelvuldig heftig wisselen van de snelheid door kort stotend gas te geven en het toerental met een ruk terug te nemen vermindert eveneens de
levensduur van de koppelingsbekleding. Met het kort stotend gas geven en bij het laten slippen van de koppeling bereikt u weliswaar een langzame
rijsnelheid, maar dit gaat ten koste van de koppeling.
Kogellagers
Het oververhitten van de motor en/of de koppeling heeft ook een effect op de lagers van de koppelingsklok.
Uitlopen en verharsen van het kogellagervet (drooglopen van de lagers) en verschillend uitzetten van de kogels en van de loopkooi leiden bij te grote oververhitting
tot vastlopen van de kogels.
Als de kogels niet meer vrij kunnen draaien, ontstaat er verlies van vermogen door wrijving en daarbij ook extra verhitting van de motoras.
95

Werbung

Kapitel

loading