Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

MedComp SPLIT CATH III Gebrauchsanleitung Seite 54

Ohne seitenlöcher langzeit-hämodialyse
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 35
1.
Strikte aseptische technieken moeten worden gebruikt tijdens de procedures
voor het inbrengen, onderhouden en verwijderen van de katheter. Zorg voor
een steriel operatiegebied.
De operatiekamer verdient de voorkeur voor het plaatsen van de katheter.
Gebruik steriele lakens, instrumenten en accessoires. Scheer de huid boven en
onder de inbrengplaats. Voer een chirurgische handdesinfectie uit. Draag een
OK-hemd, -muts, handschoenen en masker. Laat de patiënt een masker dragen.
2.
De keuze van de geschikte katheterlengte is volledig naar goeddunken van de
arts. Om de juiste plaatsing van de tip tot stand te brengen, is de keuze van
de juiste katheterlengte belangrijk. Een routineröntgenopname moet altijd
gemaakt worden na het inbrengen van deze katheter om de juiste plaatsing
vóór gebruik te bevestigen.
3.
Breng een voldoende hoeveelheid plaatselijk verdovingsmiddel aan om de
inbrengplaats volledig te verdoven.
4.
Maak een kleine insnijding op de uitgangplaats op de borst op ongeveer 8 tot
10 cm onder het sleutelbeen. Maak een tweede incisie boven en evenwijdig
aan de eerste bij de inbrengplaats. Maak de incisie bij de uitgangsplaats breed
genoeg voor de manchet, ongeveer 1 cm.
5.
Maak met stompe dissectie een subcutane tunnelopening. Bevestig de katheter
aan de trocart. Schuif de kathetertunnelhuls over de katheter en zorg er
daarbij voor dat de huls de arteriële gaten van de katheter bedekt. Steek het
tunnelinstrument in de uitgangsplaats en maak een korte subcutane tunnel.
Ga daarbij niet door spierweefsel. De tunnel moet voorzichtig gemaakt worden
om schade aan de omliggende bloedvaten te voorkomen.
5a. Voor inbrenging in de vena femoralis: Maak een subcutane tunnel met de
uitgangsplaats van de katheter in de bekkenomgeving.
Waarschuwing: Rek het onderhuidse weefsel niet te ver uit bij het tunnelen.
Te ver uitrekken kan het ingroeien van de manchet vertragen/voorkomen.
6.
Leid de katheter voorzichtig in de tunnel. Trek of ruk niet aan de katheterslang.
Als er weerstand wordt gevoeld, kan verdere stompe dissectie inbrenging
vergemakkelijken. Haal de katheter met een lichte draaibeweging uit het
tunnelinstrument om schade aan de katheter te vermijden.
Opgelet: Trek de tunneler niet terug onder een hoek. Hou de tunneler recht om
schade aan het katheteruiteinde te voorkomen.
7.
Splits de ader- en slagaderlumina door het distale einde vast te nemen en
de lumina zachtjes uit elkaar te trekken tot op het punt waarop staat "NIET
VOORBIJ DIT PUNT SPLITSEN".
Waarschuwing: Splitsen voorbij dit punt kan overdreven tunnelbloeding, infectie
of schade aan de katheterlumina tot gevolg hebben.
Noot: Een tunnel met een brede, lichte boog vermindert het risico op knikken. De
tunnel dient kort genoeg te zijn om het Y-aansluitstuk van de katheter ervan te
weerhouden in de uitgangsplaats te gaan, doch lang genoeg om de manchet 2 cm
(minimaal) bij de huidopening vandaan te houden.
8.
Irrigeer de katheter met een fysiologische zoutoplossing en klem vervolgens de
katheterverlengingen om ervoor te zorgen dat er niet per ongeluk zoutoplossing
uit de katheter loopt. Gebruik de meegeleverde klemmen.
9.
Breng de introducernaald met bevestigde spuit in de bedoelde ader. Aspireer
om voor de juiste plaatsing te zorgen.
10.
Verwijder de spuit en plaats de duim over het einde van de naald om bloedverlies
of een luchtembolie ter verwijden. Trek het flexibele uiteinde van de voerdraad
terug in de opvoerder zodat alleen het einde van de voerdraad zichtbaar is.
Breng het distale uiteinde van het opvoerinstrument in het naaldaanzetstuk.
Voer de voerdraad met een voorwaartse beweging in en voorbij het
naaldaanzetstuk in de bedoelde ader.
Opgelet: De lengte van de ingebrachte draad wordt bepaald door de grootte van de
patiënt. Monitor de patiënt op hartritmestoornissen gedurende de hele procedure.
De patiënt dient op een hartmonitor te worden aangesloten tijdens deze procedure.
Hartaritmieën kunnen het gevolg zijn als de voerdraad in het rechter atrium terechtkomt.
De voerdraad dient stevig vastgehouden te worden gehouden tijdens deze procedure.
11. Verwijder de naald en laat de voerdraad in de gewenste ader. Verwijd de
huidpunctuur met een scalpel.
12. Rijg de dilator(en) over de voerdraad in het bloedvat (er kan een lichte
draaibeweging worden gebruikt). Verwijder de dilator(en) wanneer het bloedvat
voldoende is verwijd, en laat de voerdraad op zijn plaats zitten.
KATHETER
KATHETER
TROCART
-52-

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis