Compressor; Drukhoudende Pomp - Grundfos CONTROL FS 1 Montage- Und Betriebsanleitung

11.3 Compressor

(Optie)
Gebruik keuzeschakelaar S9 voor handmatige of automatische
bediening van de compressor.
11.3.1 Handmatige bediening
Keuzeschakelaar ingesteld op handmatige bediening
Als de keuzeschakelaar (S9) is ingesteld op handmatige bedie-
ning, dan kan de compressor handmatig worden in- en uitgescha-
keld met toetsen S11 (compressor aan) en S10 (compressor uit).
Signaallampje H8 (compressor draait) brandt als de compressor
handmatig is ingeschakeld met toets S11 (compressor aan).
Schakel de compressor uit met toets S10 (compressor uit).
Signaallampje H10 (storing compressor) brandt wanneer de
stroomonderbreker van de motor is geactiveerd.
In dit geval wordt de compressor automatisch uitgeschakeld.
De storingsaanduiding verdwijnt wanneer de stroomonderbreker
van de motor handmatig is gereset.
11.3.2 Automatische bediening
Keuzeschakelaar ingesteld op automatische bediening
Tijdens automatische bediening wordt de compressor geregeld
met een externe drukschakelaar, bijvoorbeeld gekoppeld aan het
drukvat.
De compressor schakelt automatisch in wanneer de inschakel-
druk is bereikt. Signaallampje H8 (compressor draait) brandt.
Een vertraagde inschakeling vindt plaats als het waterniveau in
het drukvat lager is dan het normale niveau, en keuzeschakelaar
S6 voor de jockeypomp wordt ingesteld op 'automatisch'.
De jockeypomp wordt geregeld tot het normale waterniveau is
bereikt.
De compressor begint vervolgens met vertraagde bediening (dit
is alleen van toepassing als keuzeschakelaar S6 voor de jockey-
pomp en keuzeschakelaar S9 voor de compressor op 'automa-
tisch' worden ingesteld).
De compressor schakelt automatisch uit wanneer de nominale
druk is bereikt. Als de compressor handmatig wordt uitgescha-
keld voordat de nominale druk is bereikt, dan brandt signaal-
lampje H9 (compressor is handmatig uitgeschakeld). De aandui-
ding verdwijnt wanneer de nominale druk is bereikt, of als de
compressor weer wordt ingeschakeld.
11.3.3 Potentiaalvrij signaleren
• Compressor draait:
1 wisselcontact.
• Storing compressor:
1 wisselcontact.
• Compressor handmatig uitgeschakeld (alleen automatische
modus): 1 wisselcontact.

11.4 Drukhoudende pomp

(Optie)
Gebruik keuzeschakelaar S12 voor handmatige of automatische
bediening van de drukhoudende pomp.
11.4.1 Handmatige bediening
Keuzeschakelaar ingesteld op handmatige bediening
Als de keuzeschakelaar S12 is ingesteld op handmatige bedie-
ning, dan kan de drukhoudende pomp handmatig worden in- en
uitgeschakeld met toetsen S14 (drukhoudende pomp aan) en
S13 (drukhoudende pomp uit).
Schakel de drukhoudende pomp in met toets S14 (drukhoudende
pomp aan).
Signaallampje H11 (drukhoudende pomp is in bedrijf) brandt.
Schakel de drukhoudende pomp uit met toets S13 (drukhoudende
pomp uit).
Signaallampje H13 (storing drukhoudende pomp) brandt wanneer
de stroomonderbreker van de motor is geactiveerd, en de druk-
houdende pomp schakelt automatisch uit.
De storingsaanduiding verdwijnt wanneer de stroomonderbreker
van de motor handmatig is gereset.
11.4.2 Automatische bediening
Keuzeschakelaar ingesteld op automatische bediening
Tijdens automatische bediening wordt de drukhoudende pomp
geregeld met een externe drukschakelaar.
De drukhoudende pomp schakelt automatisch in wanneer de
inschakeldruk is bereikt, en signaallampje H11 (drukhoudende
pomp is in bedrijf) brandt.
De pomp schakelt automatisch uit wanneer de nominale druk is
bereikt.
Als de drukhoudende pomp handmatig wordt uitgeschakeld voor-
dat de nominale druk is bereikt, dan brandt signaallampje
H12 (drukhoudende pomp is handmatig uitgeschakeld). De aan-
duiding verdwijnt wanneer de systeemdruk is bereikt, of als de
drukhoudende pomp weer wordt ingeschakeld.
11.4.3 Potentiaalvrij signaleren
• Drukhoudende pomp draait:
1 wisselcontact.
• Storing drukhoudende pomp:
1 wisselcontact.
• Drukhoudende pomp is handmatig uitgeschakeld
(alleen automatische modus): 1 wisselcontact.
37