Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

B) Instellen Van De Rotorbladbesturing - Reely PRO Bedienungsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

b) Rotorbladaansturing instellen
• De invalshoeken van de bovenste rotorbladen worden
in de eerste plaats door de positie van de stuurstang
(1) bepaald.
• Als het rotorblad (2) aan de linkerkant van de stuurstang
(3) te hoog draait, moet de stang aan het onderste
bevestigingspunt (4) losgemaakt worden en een halve
slag verlengd worden.
• Als het rotorblad te laag draait, moet de stang een halve
slag verkort worden.
• Herhaal dit zo vaak tot u ook een mooi bladspoor
ingesteld heeft bij de bovenste rotor, waarbij de beide
bladpunten op gelijke hoogte lopen.
In de praktijk bleek het een goed idee, een rotorbladpunt te voorzien van een gekleurde markering. Zo kunt u
hoogteverschillen licht vaststellen.
• De onderste rotorbladen worden via twee gescheiden
servomotoren aangestuurd. De (in vliegrichting gezien)
linker servomotor (1) is voor de nickfunctie (zie ook afb.
11, D) verantwoordelijk. De (in vliegrichting gezien) rech-
ter servomotor (2) is voor de rolfunctie (zie ook afb. 11,
„D") verantwoordelijk.
• Heeft de helikopter een sterke neiging voor het vliegen
in een bepaalde richting en het trimmen bij de zender
voor een correctie niet voldoende is, dan kunt door het
gericht verlengen of verkorten van de stuurstangen (3
en 4) van de betrokken servo het vlieggedrag van de
helicopter in de gewenste richting beïnvloeden.
Belangrijk!
De beide servohefbomen (5), waarop de stuurstangen onderaan bevestigd zijn, moeten daarbij telkens
in een hoek van 90° ten opzichte van de servo staan. Alleen op die manier zijn naar rechts en naar
links, resp. naar voor en naar achter even grote tuimelschijfbewegingen mogelijk.
120
Afb. 19
Afb. 20

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis