Verhelpen Van Storingen - Reely PRO Bedienungsanleitung



15. Verhelpen van storingen

Het modelvoertuig en het afstandsbedieningssysteem werden volgens de nieuwste technische inzichten vervaardigd.
Er kunnen desondanks problemen of storingen optreden. Wij willen u daarom uitleggen hoe u mogelijke storingen
kunt verhelpen.
Probleem
De zender reageert niet.
De zender schakelt onmiddellijk of na
korte tijd vanzelf uit.
Het systeem heeft slechts een kleine
reikwijdte.
Het model reageert niet.
De rotoren starten niet en de LED bij
de regelaar-/ontvanger-bouwsteen
knippert continu.
De helicopter cvertoont sterke
trillingen tijdes het vliegen.
De helicopter vertoont de neiging
voortdurend in één richting te vliegen.
De helicopter pendelt voortdurend
rodn de hoogteas resp. draait zich in
zweefvlucht uit de richting.
124
Oplossing
• Controleer de batterijen of accu´s van de zender.
• Controleer de polariteit van de batterijen of accu´s.
• Controleer de functieschakelaar op de zender.
• Controleer de opschriften op de kristallen.
• Vervang het kristal door een kristal met een ander kanaal.
• Controleer de batterijen of accu´s van de zender of vervang deze.
• Trek de antenne van de zender volledig uit.
• Controleer de batterijen of accu´s van de zender en het model.
• Kijk de antenne van de ontvanger op beschadigingen na en controleer
de elektrische doorgang.
• Controleer de accu van het model.
• Controleer de opschriften op de kristallen.
• Vervang het kristal door een kristal met een ander kanaal.
• De stuurknuppel voor de pitch-functie in de onderste stand (motor uit)
plaatsen en bovendien de trimschuiver voor de pitch-functie in de
onderste stand plaatsen. Vervolgens de accu aansluiten en de werking
van de helikopter controleren.
• Rotorbladen te vast of te los aangespannen.
• Hoofdrotoras verbogen, nadat voordien de draaiende rotorbladen de
vloer raakten.
• Stuurstangen verbogen.
• Trimhefboom op de zender versteld.
• De stand van de tuimelschijf is scheef.
• Servo-hefboom staan niet onder 90° ten opzichte van de servo.
• Instelling van de kringgevoeligheid controleren resp. opnieuw afstellen.
• Het licht lopen van de beide rotoren (hoofdrotoras) controleren.
• Aandrijfstappen controleren.