Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

G) Controleren Van De Positie Van De Tuimelschijf; H) Basisinformatie Voor De Besturing Van Modelhelikopters - Reely PRO Bedienungsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

g) Controleren van de positie van de tuimelschijf

• Schuif vervolgens de trimschuiver voor de rolfunctie (zie
afbeelding 1, pos. 5) en de trimschuiver voor de nick-
functie (zie afbeelding 1, pos. 6) naar de middelste
stand.
• Controleer daarna de stand van de tuimelschijf (1).
Ze mag niet naar opzij, niet naar links en niet naar rechts
hellen. De tuimelschijf moet absoluut een zuivere hoek
van 90° vertonen ten opzichte van de hoofd-rotoras.
• Desnoods kunt u een licht schuine stand verhelpen door
veranderen van de beide stuurstangen (2) corrigeren.
Daartoe neemt u het bovenste oog (3) van de stang bij de tuimelschijf weg en verandert u door verdraaien van het
oog de lengte van de stang tot op de vereiste lengte.
Daarna wordt het oog terug opgeklikt en gecontroleerd, of de correctie volstond.
Opgelet! Belangrijk!
Vooraleer u de helikopter mag laten vliegen, moet u eerst met volgende informatie rekening houden.

h) Basisinformatie voor de besturing van modelhelikopters

Voordat u uw modelhelikopter in gebruik neemt, moet u eerst de beschikbare stuurmogelijkheden leren kennen om
het model op veilige wijze te kunnen besturen. De modelhelikopter wordt met behulp van de twee stuurknuppels van
de afstandsbedieningszender bestuurd. Hierbij staan de volgende functies ter beschikking:
Pitch functie
Met behulp van de pitch functie wordt de vlieghoogte van de helikopter beïnvloed (zie afb. 11, positie A). De bediening
gebeurt met de linker stuurknuppel (zie afb. 1, positie 10).
Deze kan naar voren en achteren verplaatst worden zonder dat hij (zoals bij de andere stuurfuncties) steeds weer
naar de middenpositie terugveert.
Omdat de invalshoek van de rotorbladen niet gewijzigd kan worden, gebeurt de regeling van de vlieghoogte via een
gezamenlijke toerentalwijziging van beide rotoren.
• Als de stuurknuppel helemaal naar uw lichaam getrokken is, zijn de motoren uit en de rotoren staan stil.
• Als de stuurknuppel naar voren geschoven wordt, beginnen de rotoren te draaien en verhogen ze het toerental (al
naar de knuppelpositie).
• Als de middenpositie van de stuurknuppel bereikt is, moet de helikopter zweven.
110
Afb. 10

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis