Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Systeemoverwegingen - 3M EZ-Line Bedienungsanleitung

Horizontal lifeline system
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 14
2.0

SYSTEEMOVERWEGINGEN

2.1
REDDINGSPLAN: Wanneer deze apparatuur en verbindende subsystemen worden gebruikt, dient de werkgever te
beschikken over een reddingsplan en de middelen binnen bereik te hebben om het reddingsplan te implementeren en
te communiceren naar gebruikers, bevoegde personen
reddingsteam ter plekke aanwezig is. Teamleden moeten de apparatuur en technieken aangeleverd krijgen om een
succesvolle reddingsactie te verrichten. Er moet op periodieke basis training gegeven worden om ervoor te zorgen dat de
kennis van de redders actueel blijft.
2.2
INSPECTIEFREQUENTIE: Het HLL-systeem moet vóór elk gebruik worden geïnspecteerd door de gebruiker. Daarnaast
moet er door een deskundige of erkend installateur een periodiek onderzoek worden uitgevoerd met tussenpozen van
niet meer dan één jaar
gebruiksaanwijzing. De resultaten van elke inspectie door een erkende installateur moeten worden geregistreerd op een
kopie van het Logboek voor inspectie en onderhoud.
2.3
NA EEN VAL: Als het HLL-systeem onderworpen is geweest aan de krachten van het opvangen van een val, dan moet het
systeem meteen buiten gebruik worden gesteld en worden vervangen of gecontroleerd door een erkend installateur.
2.4
PERSOONLIJK VALSTOPSYSTEEM: Afbeelding 1 illustreert typische valstoptoepassingen van dit HLL-systeem.
Persoonlijke systemen voor valbescherming (PFAS) die worden gebruikt in combinatie met het systeem moeten voldoen
aan de geldende normen, codes en vereisten voor valbescherming. De PFAS moet zijn voorzien van een volledig
lichaamsharnas en de maximale valstopkracht (MAF) beperken tot de volgende waarden:
PFAS met schokdempende lijnen
PFAS met automatisch blokkerend valstopsysteem
;
Technische systemen: PFAS die worden gebruikt in combinatie met technische systemen moeten ook voldoen
aan de vereisten die zijn gespecificeerd op het certificaat en het systeemlabel dat wordt verstrekt door de erkende
installateur.
2.5
COMPATIBILITEIT VAN ONDERDELEN: 3M-valbeschermingsapparatuur is ontworpen voor gebruik met alleen door 3M
goedgekeurde onderdelen en subsystemen. Vervangingen die worden uitgevoerd met niet-goedgekeurde componenten of
subsystemen kunnen de compatibiliteit van de apparatuur in gevaar brengen en de veiligheid en betrouwbaarheid van het
gehele systeem beïnvloeden.
2.6
COMPATIBILITEIT VAN CONNECTORS: Connectors worden als compatibel met verbindende elementen beschouwd
wanneer deze zijn ontwikkeld om op een dusdanige manier samen te werken dat de maten en vormen, ongeacht hun
oriëntatie, geen onbedoeld opengaan van snappermechanismen veroorzaken. Neem contact op met 3M als u vragen hebt
over compatibiliteit.
Connectors (haken, karabiners en D-ringen) moeten in staat zijn om een belasting van ten minste 22,2 kN (5.000 lbs.)
te dragen. Verbindingen moeten compatibel zijn met de verankering of andere onderdelen van het systeem. Gebruik
geen apparatuur die niet compatibel is. Verbindingen die niet compatibel zijn, kunnen onbedoeld losraken (zie
afbeelding 5). Connectors moeten compatibel zijn qua grootte, vorm en sterkte. Als het verbindingselement waaraan de
karabijnhaak of karabiner bevestigd wordt, te klein of onregelmatig van vorm is, kan er een situatie optreden waarbij het
verbindingselement kracht uitoefent op de opening van de musketonhaak of karabiner (A). Door deze kracht kan de gate
(B) opengaan, waardoor de musketonhaak of karabiner kan losraken van het verbindingspunt (C).
Zelfvergrendelende musketonhaken en karabiners zijn vereist.
2.7
VERBINDINGEN MAKEN: In combinatie met deze apparatuur mogen alleen zelfvergrendelende musketonhaken en
karabiners gebruikt worden. Zorg ervoor dat de verbindingen qua grootte, vorm en sterkte bij elkaar passen. Gebruik
geen apparatuur die niet compatibel is. Controleer of alle verbindingen volledig gesloten en vergrendeld zijn.
3M-connectors (musketonhaken en karabiners) zijn ontworpen om alleen gebruikt te worden zoals in de
gebruikersinstructies van elk product vermeld staat. Zie afbeelding 6 voor voorbeelden van onjuiste verbindingen. Verbind
musketonhaken of karabiners niet:
A.
Met een D-ring waaraan al een andere connector is bevestigd.
B.
Op een wijze die zou resulteren in een belasting op de snapper.
;
OPMERKING: Musketonhaken met een grote halsopening mogen niet worden verbonden met
standaardformaat D-ringen of vergelijkbare voorwerpen. Dit resulteert in een belasting van de snapper als de haak
of D-ring (rond)draait, tenzij de musketonhaak voorzien is van een snapper die geschikt is voor 16 kN. Controleer
de markering op uw musketonhaak en ga na of deze geschikt is voor uw toepassing.
C.
Bij een onjuiste aankoppeling, waarbij onderdelen die uitsteken buiten de nok van musketonhaak of karabiner op het
anker haken en zonder visuele bevestiging volledig aangekoppeld lijken te zijn aan het verankeringspunt.
D.
Aan elkaar.
E.
Direct aan singelband of touwlijn of 'tie-back' (tenzij de instructies van de fabrikant een dergelijke verbinding voor
zowel de lijn als de connector specifiek toestaan).
F.
Aan elk voorwerp dat een dusdanige vorm of een dusdanig formaat heeft dat de musketonhaak of karabiner niet kan
worden gesloten en vergrendeld of waarbij uitrollen kan optreden.
G.
Op een wijze waarbij de connector onder belasting geen correcte positie kan innemen.
3 Bevoegd persoon: Een persoon die door de werkgever is aangewezen om werk uit te voeren op een locatie waarop deze persoon wordt blootgesteld aan een valgevaar
(deze persoon wordt voor de doelen van deze instructies ook aangeduid met de term 'gebruiker').
4 Redder: Een andere persoon of andere personen dan de te redden persoon, die optreedt of optreden om een geassisteerde redding uit te voeren door middel van een
reddingssysteem.
5 Regelmaat van inspectie: In extreme werkomstandigheden (ruige omgevingen, langdurig gebruik, enz.) kan een verhoogde frequentie van periodiek onderzoek
vereist zijn. Voor technische systemen moet het periodiek onderzoek worden uitgevoerd door de erkend installateur. De erkend installateur kan bepalen of een
verhoogde frequentie voor de periodieke onderzoeken is vereist. Dit wordt vermeld in de systeemdocumentatie en het systeemcertificaat dat wordt verstrekt door de
erkend installateur.
. De inspectieprocedures staan beschreven in het "Logboek voor inspectie en onderhoud" in deze
5
en reddingswerkers
. Het wordt aanbevolen dat een getraind
3
4
MAF voor CE-systemen
6 kN (1.350 lb)
6 kN (1.350 lb)
24
MAF voor OSHA-systemen
8 kN (1.800 lb)
8 kN (1.800 lb)

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis