Herunterladen Diese Seite drucken

Inbetriebnahme Und Wartung; A) Karosseriemontage; B) Massnahmen Vor Der Inbetriebnahme; C) Vorbereitungen Vor Dem Starten Des Motors - Reely Hotlander Bedienungsanleitung

Werbung

6.
I
w
nBetrIeBnahme und
artung
A) k
arosserieMontage
Im Lieferumfang des HOTLANDER Chassis sind die Befestigungselemente für die beigefügte Buggy-Karosserie und den Heckspoiler bzw. die
Truck-Karosserie bereits vormontiert.
Vor dem Aufsetzen der Truck-Karosserie müssen die Zubehörteile Stoßfänger, Außenspiegel und Überrollbügel mit Leuchteneinheit
gemäß beiliegender Anleitung montiert werden.
Aufsetzen der Karosserie
Höhe der Abstandsbolzen evtl. durch Verschieben in der Halterung der Karosserieform anpassen und durch Anziehen der Schrauben
fixieren.
Karosserie (Heckspoiler) aufsetzen, Unterlegscheiben auf die Abstandsbolzen aufstecken und Karosserie in den Ösen auf den Abstandsbolzen
mit Splinten sichern.
Für die nachfolgenden Arbeiten die Karosserie wieder abnehmen!
B) M
i
assnahMen vor der
nBetrieBnahMe
Sichern Sie sich die volle Leistung und langfristige Funktionstüchtigkeit des Modells durch folgende Maßnahmen:
Beachten Sie die Einlaufvorschriften für den Motor (Kap. 5.3, 5.4)
Überprüfen Sie alle Schrauben und Muttern auf festen Sitz
Überprüfen Sie Ausrichtung und Zahnflankenspiel des Antriebs (Kap. 3.3)
Versorgen Sie alle beweglichen und gelagerten Teile mit einem dünnflüssigen Maschinenöl (Sprühfett)
C) v
s
M
orBereitungen vor deM
tarten des
Der bereits montierte Motor ist nach dem neuesten Stand der Technik auf Präzisionsmaschinen gefertigt.
Die Fertigungstoleranzen sind daher sehr gering.
Bei der Inbetriebnahme des neuen Motors muss deshalb eine gewisse Einlaufzeit eingehalten werden.
Der Vergaser ist bereits grob voreingestellt.
Die Feineinstellung von Leerlauf und Vollgas kann erst bei gut eingelaufenem Motor vorgenommen werden.
Blasen Sie den Motor vor der Inbetriebnahme mit Druckluft aus.
Auf diese Weise stellen Sie sicher, dass der Verbrennungsraum frei von Verunreinigungen ist, die durch den Kerzensitz in den Motor gelangt
sein können.
Setzen Sie eine Glühkerze mit dem Wärmewert 1 oder 3 ein.
Ölen Sie den Luftfilter leicht ein, um auch feinste Staubpartikel auszufiltern
Luftfilter aufstecken, aber noch nicht dauerhaft (mit Kabelbinder!) befestigen
Verlegen Sie den Kraftstoffschlauch so, dass er nicht von dem Hauptzahnrad oder dem Ritzel auf der Kupplungsglocke beschädigt
wird.
Sichern Sie die Treibstoffschläuche an den Anschlussnippeln zusätzlich mit Kabelbindern. Das im Treibstoff enthaltene Öl kann sonst zum
Abrutschen der Schlauchenden führen.
Montieren Sie einen Treibstoff-Filter zwischen Tank und Vergaser, um Schwebstoffe aus dem Treibstoff auszufiltern
12
otors
D) s
tarten en inlopen van de Motor
Basisinstelling van de carburateur voor de inloopfase controleren
Hoofdsproeinaald (1) eerst helemaal indraaien, dan twee omwentelingen opnieuw
uitschroeven.
De smooraanslagschroef (2) is al bij de montage van het gasstangenstelsel ingesteld.
De mengselregelschroef (3) is al vooraf ingesteld.
Starten van de motor
Tank met 100 ccm modelbrandstof op basis van methanol/ricinus en ca. 5%-10%
nitromethaanadditief vullen.
Eerst de afstandsbedieningszender, dan de ontvanger inschakelen.
Leegloop via de afstandsbedieningszender instellen (bedieningshendel in neutrale
stand)?
Met de tankpomp enkele keren pompen om de spuitslang te vullen (tot er geen luchtbellen
meer te zien zijn).
Niet teveel brandstof aanzuigen!
Of:
Luchtfilter afnemen, luchtaanzuigopening dichthouden
Trekstarter meermaals bedienen tot er geen luchtbelletjes meer te zien zijn.
1,6 V spanning aan de gloeibougie tot stand brengen (bougiestekker en startaccu of bougiestekker/gloei accueenheid)
Trekstarter meermaals schoksgewijs bedienen tot de motor aanspringt.
De trekstarter niet tot aan de aanslag, maar slechts 3/4 van de lengte uittrekken!
Bepaal de lengte van de kabel door langzaam uit te trekken zonder ontsteking!
Trekstarter nooit met geweld uittrekken!
Is de motor aangesprongen, dan de spanningsvoorziening van de gloeibougie nemen.
Als de trekstarter na meermaals tevergeefs starten slechts nog met verhoogde krachtinspanning bediend kan worden, dan is er teveel
brandstof in de verbrandingsruimte en de krukkast terecht gekomen. De motor is "verzopen".
Herstart
(als er teveel brandstof in de verbrandingsruimte terecht gekomen is)
Bougie uitschroeven en gloeiwerking controleren.
Trekstarter 5-6 keer (3/4 van de lengte!) doortrekken: Brandstof wordt uitgepompt en verneveld.
Bougie opnieuw inschroeven.
Startpoging herhalen.
Basisinstelling van de motor voor de inloopfase
Brandstof:
Het nitromethaanadditief in de modelbrandstof verhoogt de ontbrandbaarheid van de brandstof en hierdoor het vermogen van de motor.
Gebruik in de inloopfase een modelbrandstof met weinig nitromethaanadditief om oververhitting van de motor te vermijden.
Verder moet de brandstof een hoger olieaandeel hebben ("vette" carburateurinstelling), omdat zo de smering van de motor verbeterd
wordt, tot zuiger en cilinderbus ingelopen zijn.

Instelling carburateur

1. Einloopfase
Om later het volle vermogen te kunnen gebruiken, moet de motor twee tankvullingen bij "vette"
carburateurinstelling met wisselgas lopen.
Hiervoor de hoofdsproeinaald (1) uitdraaien (de doorstroming wordt groter) tot de motor slechts
nog onwillig gas aanneemt en hierbij heftig rookt.
Laat de motor met korte intervallen van ca. 3-5 minuten met tussengeschakelde afkoelfasen
lopen.
Hierbij het toerental slechts lichtjes verhogen en opnieuw verlagen.
2. Einloopfase
Voor twee bijkomende tankvullingen moet het mengsel een beetje "magerder" ingesteld worden.
Hoofdsproeinaald een beetje indraaien.
De motor moet nu het gas een beetje beter aannemen, rookontwikkeling is echter nog voorhanden.
Draait de motor slechts korte tijd en schakelt hij dan weer uit, dan moet de hoofdsproeinaald een beetje uitgedraaid worden.
3. Einloopfase
Drie verdere tankvullingen kan het voertuig nu met langzame snelheid (max. 1/2 gas) rijden.
Een te magere mengselinstelling leidt tot oververhitting en tot het vastlopen van de motor.
Voor een lange motorlevensduur moet u een licht vette carburatorinstelling en een brandstof met voldoende hoog
olieaandeel (min. 20%) gebruiken.
De motor is ingelopen als hij in koude toestand en zonder bougie zonder merkbare weerstand doorgedraaid kan worden.
1
1
3
3
2
2
1
1
2
2
57

Werbung

Kapitel

loading