Herunterladen Diese Seite drucken

Sabo 43-COMPACT Betriebsanleitung Seite 40

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für 43-COMPACT:

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
NL
Met benzine aangedreven apparaten die zich op een laadvlak of
een aanhanger bevinden, niet vanuit de pomp voltanken, maar
voltanken met een draagbare jerrycan.
Tank benzine voor u de motor start.
Open de tankdop niet en tank geen benzine bij een draaiende motor
of als de machine heet is.
Probeer de motor niet te starten als u benzine heeft gemorst.
Verwijder in plaats daarvan het apparaat van de met benzine
vervuilde plek en veeg de overgelopen brandstof van de motor af.
Probeer de motor niet te starten voordat de benzinedampen zijn
vervlogen.
Sluit benzinetank en jerrycan om veiligheidsredenen weer
volledig af.
Vervang bij beschadiging de benzinetank en de tankdop.
Vóór het gebruik moet altijd visueel worden gecontroleerd of het
snijgereedschap, de bevestigingsschroeven en de gehele snijeenheid zijn
versleten of beschadigd. Om onbalans te voorkomen, moeten versleten of
beschadigde messen en bevestigingsschroeven door een erkende
vakwerkplaats worden vervangen.
De toestand van de pictogrammen moet bij elk gebruik worden gecontroleerd.
Versleten of beschadigde pictogrammen moeten worden vervangen.
Gebruik
Het apparaat mag niet in een explosiegevaarlijke omgeving worden gebruikt.
Laat de verbrandingsmotor niet draaien in afgesloten ruimten waarin zich
gevaarlijke verbrandingsgassen kunnen ophopen. Gevaar voor vergiftiging!
Dragers van pacemakers mogen bij draaiende motor geen motoronderdelen
aanraken die onder spanning staan.
Opgelet! Apparaat niet voor aanzuigopeningen van ventilatiesystemen van
ruimtes laten lopen.
Maai niet bij slecht weer, als het gevaar van blikseminslag bestaat.
Bougie nooit bij lopende motor eraf trekken. Gevaar: elektrische schok!
Bougie alleen bij afgekoelde motor eraf trekken. Verbrandingsgevaar!
Geen koptelefoon dragen om naar de radio of muziek te luisteren. Veiligheid bij
het onderhoud en het bedrijf van de machine vereisen onbeperkte aandacht.
Maai alleen bij daglicht of met voldoende licht. Bestuur de machine stapvoets.
Pas de rijsnelheid aan persoon en terrein aan. Verhoog de snelheid langzaam
totdat u uw juiste rijsnelheid bereikt.
Bijzonder voorzichtig zijn als onoverzichtelijke hoeken, struiken, bomen of
andere hindernissen het zicht kunnen beïnvloeden.
Niet te dicht bij gaten, sloten en taluds rijden. De machine kan plotseling over
de kop gaan als een wiel over de rand van een gat of talud rijdt of als een rand
plotseling meegeeft.
Voorzichtig bij het maaien onder speeltoestellen (bijv. schommels). Het
apparaat kan in een onveilige positie terechtkomen. Er bestaat
verwondingsgevaar.
De machine niet tijdens ziekte, moeheid of onder invloed van alcohol,
medicijnen of drugs bedienen.
Indien mogelijk moet het gebruik van het apparaat bij nat weer worden
vermeden. Er bestaat gevaar voor uitglijden.
Zorg ervoor dat u op hellingen altijd stevig staat. Maai op een helling altijd dwars
op de helling, nooit naar boven of naar beneden. Wees bijzonder voorzichtig als
u op een helling van rijrichting verandert.
Maai niet op al te steile hellingen! Het maaien op hellingen brengt extra gevaren
met zich mee. Uw grasmaaier is zo krachtig, dat hij nog kan maaien op hellingen
die tot 46% (25° helling) aflopen. Om veiligheidsredenen raden wij u echter
dringend aan om dit theoretische potentieel niet volledig te benutten. Zorg altijd
voor een stabiele stand. In principe mogen met de hand geleide grasmaaiers bij
hellingen steiler dan 26% (15° helling) niet worden ingezet. Het gevaar dreigt
dat de stabiliteit verloren gaat.
Wees bijzonder voorzichtig als u de machine omkeert of het apparaat naar u
toe trekt.
Bij achterwaartse bewegingen met de machine kunt u struikelen.
Vermijd achteruitlopen. Vermijd abnormale lichaamshoudingen. Zorg ervoor dat
u stevig staat en niet uw evenwicht verliest.
Houd de door de lengte van de duwstang bepaalde veilige afstand aan.
Om een wegglijden van het apparaat tijdens het dragen te verhinderen, dient u
het apparaat steeds vast te nemen aan de daarvoor voorziene grijpinrichtingen
(draaggreep, behuizing, stanguiteinden of dwarsstang van het onderste deel
van de duwstang). Niet vastnemen aan de uitwerpklep!
Neem voor het optillen of dragen het gewicht van de machine in acht
(zie hoofdstuk "Technische gegevens"). Het optillen van zware gewichten kan
problemen met de gezondheid veroorzaken.
Til de machine nooit op en draag deze nooit met draaiende motor.
Gebruik de machine nooit met beschadigde of ontbrekende veiligheids-
en bescherminrichtingen.
Ontbrekende of beschadigde veiligheids- en bescherminrichtingen brengen uw
veiligheid en de veiligheid van andere personen in gevaar.
Veiligheidsinrichtingen zijn (zie hoofdstuk "Beschrijving van de componenten"):
Veiligheidsschakelbeugel motorstop (1)
De grasmaaier is uitgerust met een motorstopinrichting.
In het lopende bedrijf en op een moment van gevaar wordt door de
beugel voor de motorstop los te laten de verbrandingsmotor
afgezet.
De verbrandingsmotor en het mes moeten binnen 3 seconden tot
stilstand komen,
De beugel moet na het loslaten in elk geval weer in de positie
terugspringen, die in de afbeelding "Beschrijving van de
componenten" wordt getoond.
Als dit niet het geval is, dan moet dit onmiddellijk door een
geautoriseerde vakwerkplaats gecontroleerd worden.
Verwondingsgevaar!
Als het mes langer doorloopt, mag u het apparaat niet meer
gebruiken en moet u het naar een erkende vakwerkplaats brengen.
Meten van de nalooptijd
Na het starten van de verbrandingsmotor draait het mes en is er
een ruisend geluid hoorbaar.
De nalooptijd komt overeen met de duur van het ruisende geluid na
het afzetten van de verbrandingsmotor en kan met een stopwatch
worden gemeten.
De functie van de veiligheidsschakelbeugel mag in geen geval
buiten werking worden gesteld.
Men moet controleren of de veiligheidsschakelbeugel werkt zoals
voorgeschreven. Als dat niet het geval is, moet hij door een erkend
vakbedrijf gerepareerd worden.
Bescherminrichtingen zijn (zie hoofdstuk "Beschrijving van de componenten"):
Behuizing, grasopvangzak, uitwerpklep (12), botsbeveiliging
Deze bescherminrichtingen beschermen tegen letsel door omhoog
geslingerde voorwerpen.
Het apparaat mag niet met beschadigde behuizing dan wel zonder
reglementair bevestigde grasvangzak resp. botsbeveiliging of
tegen de behuizing aanliggende uitwerpklep worden gebruikt.
Behuizing
Deze bescherminrichting beschermt tegen letsel door contact met
de roterende mesbalk.
Het apparaat mag niet met beschadigde behuizing worden
gebruikt. Let erop dat handen en voeten niet onder de behuizing
komen.
Motorafdekkingen (4)
Deze bescherminrichtingen beschermen tegen letsel door
bewegende onderdelen.
Het apparaat mag niet met beschadigde dan wel zonder op de
voorgeschreven wijze bevestigde afdekkingen worden gebruikt.
Veiligheidsrooster voor de uitlaat (9)
De motor/uitlaat wordt zeer heet. Het veiligheidsrooster beschermt
tegen verbrandingen.
Het apparaat niet zonder veiligheidsrooster voor de uitlaat
gebruiken.
De bescherminrichtingen mogen niet veranderd worden.
Wijzig de basisafstelling van de motor niet en gebruik de motor niet met een te
hoog toerental.
Tijdens het starten de aandrijving, indien aanwezig, niet inschakelen.
Let er bij het in bedrijf nemen op dat uw voeten op een veilige afstand van
het snijgereedschap staan.
Bij het starten van de motor mag de machine niet omhoog worden
gekanteld. Indien nodig moet de machine, door de duwstang omlaag te
duwen, zo schuin worden gezet dat het snijgereedschap in de van de
gebruiker afgewende richting wijst, maar niet verder dan absoluut
noodzakelijk is. Voordat het apparaat weer op de grond staat, moeten
beide handen zich aan het bovenste gedeelte van de duwstang bevinden.
Start de motor niet als er mensen of dieren voor de maaier staan.
Bij apparaten met zijdelingse uitworp start u de motor niet als u zelf voor
het uitwerpkanaal staat of als er andere personen of dieren in de
uitwerpzone aanwezig zijn.
Houd handen en voeten altijd uit de buurt van draaiende onderdelen.
Zorg ervoor dat handen en voeten niet onder de behuizing komen.
Bij apparaten met zijdelingse uitworp houdt u altijd afstand van de
uitwerpopening.
Zet de motor af door de beugel voor de motorstop los te laten, trek de
bougie eraf en vergewis u ervan dat alle aangedreven delen volkomen
stilstaan:
als de machine wordt verlaten;
voordat u de machine controleert, reinigt of werkzaamheden eraan
uitvoert;
voordat u blokkeringen losmaakt of verstoppingen in het
uitwerpkanaal elimineert;
als er een vreemd voorwerp werd geraakt;
als de machine ongewoon begint te trillen.
Wanneer er een vreemd voorwerp werd getroffen en als de machine blokkeert,
bijv. als u tegen een hard voorwerp rijdt, moet u een vakhandelaar laten
controleren of er onderdelen van het apparaat beschadigd of vervormd zijn.
Ook de mogelijk noodzakelijke reparaties steeds door een geautoriseerde
vakwerkplaats laten uitvoeren.
4

Werbung

loading