Opsporen Van Storingen; Pompset Met Elektromotor - Grundfos Fire NKF Montage- Und Betriebsanleitung

16. Opsporen van storingen

16.1 Pompset met elektromotor

Waarschuwing
Schakel de voedingspanning uit voordat u het
deksel van de klemmenkast van de motor verwij-
dert, de besturingskast opent of met service-
werkzaamheden begint. Zorg dat de voe-
dingspanning niet per ongeluk kan worden
ingeschakeld.
Storing Oorzaak
1. De pomp levert a) Onjuiste elektrische aansluiting.
geen of te weinig
b) Verkeerde draairichting.
water.
c) Lucht in de zuigleiding.
d) Tegendruk te hoog.
e) De voordruk is te laag.
f) Zuigleiding of waaier geblokkeerd door veront-
reinigingen.
g) Pomp zuigt lucht aan als gevolg van defecte
afdichtingen.
2. De motor is overbe- a) De pomp is geblokkeerd door verontreinigin-
last. gen.
b) De pomp draait boven het nominale werkpunt.
c) Motorbeveiliging is niet correct ingesteld.
d) Motor draait op twee fasen.
3. De pomp maakt te a) Voordruk te laag (cavitatie).
veel lawaai.
Pomp draait onre-
gelmatig en trilt.
b) Lucht in zuigleiding of pomp.
c) Tegendruk is lager dan gespecificeerd.
d) Waaier is uit balans (vervuilde waaierbladen).
e) Interne onderdelen zijn versleten.
f) Pomp staat onder spanning door het leiding-
werk (zorgt voor lawaai bij het inschakelen).
g) Defecte lagers.
h) De motorventilator is defect.
i) Defecte koppeling.
j) Vreemde voorwerpen in de pomp.
4. Lekkend pomp- a) Pomp staat onder spanning door het leiding-
huis, asafdichting werk (en dit veroorzaakt lekken bij het pompli-
of aansluitingen. chaam of bij de aansluitingen).
b) De afdichtingen van het pomphuis of van de
aansluitingen zijn defect.
c) Asafdichting is vervuild of loopt vast.
d) Asafdichting is beschadigd.
e) Asoppervlak of ashuls is beschadigd.
All manuals and user guides at all-guides.com
Oplossing
Controleer de elektrische installatie.
Verwissel twee fasen van de voedingspanning.
Ontlucht en vul de zuigleiding en de pomp.
Stel het werkpunt in conform de datasheet.
Controleer het systeem op de aanwezigheid van veront-
reinigingen.
Zorg dat aan alle voorwaarden die zijn beschreven in
paragraaf 9.2 Minimale voordruk en
10.6 Leidingaansluiting wordt voldaan.
Reinig de zuigleiding of de pomp.
Controleer de afdichtingen van het leidingwerk, de
afdichtingen van het pomphuis en de asafdichtingen, en
vervang deze zo nodig.
Reinig de pomp.
Stel het werkpunt in conform de datasheet.
Controleer de instelling van de motorbeveiliging en ver-
vang deze zo nodig.
Controleer de elektrische aansluiting. Vervang de zeke-
ring als deze defect is.
Zorg dat aan de voorwaarden zoals beschreven in para-
graaf 9.2 Minimale voordruk en 10.6 Leidingaansluiting
is voldaan.
Ontlucht en vul de zuigleiding of de pomp.
Stel het werkpunt in conform de datasheet.
Reinig en controleer de waaier.
Vervang defecte onderdelen.
Plaats de pomp zodanig dat deze niet onder spanning
staat.
Ondersteun de leidingen.
Vervang de lagers.
Vervang de ventilator.
Vervang de koppeling.
Reinig de pomp.
Plaats de pomp zodanig dat deze niet onder spanning
staat.
Ondersteun de leidingen.
Vervang de afdichtingen van het pomphuis of van de
aansluitingen.
Reinig en controleer de asafdichting.
Vervang de asafdichting.
Vervang as of ashuls.
281