Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Opslag En Oproepen Van Verpersoonlijkte Programma's; Installatie; Inrichting; Assemblage Retourkabel- Tang - Telwin Superior Tig 422 AC/DC-HF/LIFT Bedienungsanleitung

Mit invertertechnik
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 20
- "AL2" : ingreep thermische bescherming van het secundair circuit.
- "AL3" : ingreep bescherming voor te hoge spannng van de voedingslijn.
- "AL4" : ingreep bescherming voor te lage spanning van de voedingslijn.
- "AL5" : ingreep bescherming te hoge primaire temperatuur.
- "AL6" : ingreep bescherming wegens gebrek fase van de voedingslijn.
- "AL7" : te grote afzet van stof aan de binnenkant van de lasmachine, herstel
met:
- schoonmaak binnenkant van de machine;
- toets display van het controlepaneel.
- "AL8" : Hulpspanning buiten rang.
- "AL9" : ingreep bescherming wegens onvoldoende druk van het watergekoeld
circuit van de toorts. Herstel niet automatisch.
Bij de uitschakeling van de lasmachine kan zich, gedurende enkele seconden, de
signalering "OFF" voordoen.
N.B.: OPSLAG EN VISUALISERING VAN DE ALARMEN
Bij ieder alarm worden de instellingen van de machine in het geheugen opgeslagen.
Het is mogelijk de laatste 10 alarmen op te roepen op de volgende manier:
Gedurende
enkele
seconden
"AFSTANDSBEDIENING".
Op de display verschijnt het opschrift "AY.X" waar "Y" het nummer van het alarm
aanduidt (A0 het meest recente, A9 het oudste) en "X" het type van geregistreerd
alarm aanduidt (van 1 tot 8, zie AL1 ... AL8).

4.3 OPSLAG EN OPROEPEN VAN VERPERSOONLIJKTE PROGRAMMA'S

Inleiding
De lasmachine staat toe verpersoonlijkte werkprogramma's op te slaan (SAVE) m.b.t.
een set van parameters geldig voor een bepaalde lasoperatie. Ieder verpersoonlijkt
programma kan opgeroepen worden (RECALL) op gelijk welk ogenblik, waarbij de
lasmachine "klaar voor het gebruik" ter beschikking van de gebruiker wordt gesteld
voor een specifiek werk dat eerder werd geoptimaliseerd. De lasmachine staat de
opslag van 9 verpersoonlijkte programma's toe.
Procedure van opslag (SAVE)
Nadat men de lasmachine op een optimale manier heeft geregeld voor een bepaalde
lasoperatie, moet men als volgt tewerk gaan (FIG. D2):
a) Drukken op de toets (8) "SAVE" gedurende 3 seconden.
b) Op de display verschijnt "S_ " (10) en een cijfer begrepen tussen 1 en 9.
c) Door te draaien aan de knop (9) kan men het cijfer kiezen waarmee men het
programma in het geheugen wenst op te slaan.
d) Opnieuw drukken op de toets (8) "SAVE":
- indien de toets "SAVE" ingedrukt wordt gedurende een tijd langer dan 3 seconden,
wordt het programma correct opgeslagen en verschijnt het opschrift "YES";
- indien de toets "SAVE" ingedrukt wordt gedurende een tijd korter dan 3 seconden,
wordt het programma niet opgeslagen en verschijnt het opschrift " no".
Procedure van oproepen (RECALL)
Tewerk gaan als volgt (zie FIG. D2):
a) Drukken op de toets (8) "RECALL" gedurende 3 seconden.
b) "r_ " verschijnt op de display (10) en een cijfer begrepen tussen 1 en 9.
c) Door te draaien aan de knop (9) kan men het cijfer kiezen waarmee het programma
werd opgeslagen dat men nu wenst te gebruiken.
d) Opnieuw drukken op de toets (8) "RECALL":
- indien de toets "RECALL" ingedrukt wordt gedurende een tijd langer dan 3
seconden, werd het programma correct opgeroepen en verschijnt het opschrift
"YES";
- indien de toets "RECALL" ingedrukt wordt
seconden, werd het programma niet opgeroepen en verschijnt het opschrift " no".
OPMERKINGEN:
- TIJDENS DE OPERATIES MET DE TOETS "SAVE" EN "RECALL" IS DE LED
"PRG" VERLICHT.
- EEN OPGEROEPEN PROGRAMMA KAN NAAR BELIEVEN DOOR DE
OPERATOR GEWIJZIGD WORDEN, MAAR DE GEWIJZIGDE WAARDEN
WORDEN NIET AUTOMATISCH OPGESLAGEN. INDIEN MEN DE NIEUWE
WAARDEN OP HETZELFDE PROGRAMMA WENST OP TE SLAAN, MOET MEN
DE PROCEDURE VAN OPSLAG UITVOEREN.
- DE REGISTRATIE VAN DE VERPERSOONLIJKTE PROGRAMMA'S EN DE
DESBETREFFENDE OPSLAG VAN DE ERAAN GEKOPPELDE PARAMETERS
IS TEN LASTE VAN DE GEBRUIKER.

5. INSTALLATIE

OPGELET! ALLE OPERATIES VAN INSTALLATIE EN ELEKTRISCHE
AANSLUITINGEN
UITVOEREN
UITGESCHAKELD EN LOSGEKOPPELD VAN HET VOEDINGSNET.
DE ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN MOETEN UITSLUITEND UITGEVOERD
WORDEN DOOR ERVAREN OF GEKWALIFICEERD PERSONEEL.

5.1 INRICHTING

De lasmachine uitpakken, de montage van de losgemaakte gedeelten bevat in de
verpakking uitvoeren.
5.1.1 Assemblage retourkabel- tang (FIG. E)
5.1.2 Assemblage laskabel -tang elektrodenhouder (FIG. F)

5.2 PLAATSING VAN DE LASMACHINE

De plaats van installatie van de lasmachine identificeren zodanig dat er zich geen
hindernissen bevinden ter hoogte van de opening van de ingang en de uitgang van
de koellucht (geforceerde circulatie middels ventilators, indien aanwezig); tegelijkertijd
controleren of er geen geleidend stof, corrosieve dampen, vocht, enz. aangezogen
worden.
Minstens 250mm ruimte vrijhouden rond de lasmachine.
OPGELET! De lasmachine plaatsen op een horizontaal oppervlak
met een adequaat draagvermogen voor het gewicht teneinde de kanteling of
gevaarlijke verplaatsingen te voorkomen.

5.3 AANSLUITING OP HET NET

- Voordat men gelijk welke elektrische aansluiting uitvoert, moet men verifiëren
of de gegevens van de kentekenplaat overeenstemmen met de spanning en de
frequentie van het net die beschikbaar zijn op de plaats van installatie.
- De lasmachine moet uitsluitend aangesloten worden op een voedingssysteem met
een neutraalgeleider verbonden met de aarde.
- Om
de
bescherming
tegen
differentiaalschakelaars gebruiken van het type:
- Type A (
) voor eenfase machines;
drukken
op
de
drukknop
gedurende een tijd korter dan 3
MET
DE
LASMACHINE
onrechtstreeks
contact
te
garanderen,
- Type B (
- Teneinde te voldoen aan de vereisten van de Norm EN 61000-3-11 (Flicker)
raadt men aan de lasmachine te verbinden met de punten van interface van het
voedingsnet die een impedantie hebben kleiner dan Zmax = 0.228ohm (1~), Zmax
= 0.283ohm (3~).
- De lasmachine valt niet onder de vereisten van de norm IEC/EN 61000-3-12.
Indien ze aangesloten wordt op een openbaar voedingsnet, behoort het tot
de verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker om te verifiëren of
de lasmachine kan worden aangesloten (indien nodig, de exploitant van het
distributienet raadplegen).

5.3.1 Stekker en contact

Een genormaliseerde stekker, (2P + P.E) (1~); (3P + P.E) (3~) met een adequaat
vermogen met de voedingskabel verbinden en een contact van het net voorinstellen
uitgerust met zekeringen of een automatische schakelaar; een speciale terminal
van de aarde moet verbonden worden met de aardegeleider (geel-groen) van de
voedingslijn. De tabel (TAB.1) geeft de aanbevolen waarden in ampères van de
(6a)
vertraagde zekeringen van de lijn gekozen op basis van de max. nominale stroom
verdeeld door de lasmachine en van de nominale voedingsspanning.
OPGELET! Het niet in acht nemen van de voornoemde regels maakt het
door de fabrikant voorzien veiligheidssysteem inefficiënt (klasse I) met daaruit
volgende zware risico's voor de personen (vb. elektroshock) en voor de dingen
(vb. brand).

5.4 VERBINDINGEN VAN HET LASCIRCUIT

OPGELET! VOORDAT MEN DE VOLGENDE VERBINDINGEN UITVOERT,
MOET MEN CONTROLEREN OF DE LASMACHINE UITGESCHAKELD IS EN
LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
De Tabel (TAB. 1) geeft de aanbevolen waarden voor de laskabels (in mm
van de maximum stroom verdeeld door de lasmachine.

5.4.1 TIG-lassen

Verbinding toorts
- De stroomdragende kabel invoeren in de desbetreffende klem snapmofverbinding
(-)/~. De connector met drie polen (drukknop toorts) verbinden met de desbetreffende
verbinding. De gasbuis van de toorts verbinden met de desbetreffende aansluiting.
Verbinding kabel retour van de lasstroom
- Moet verbonden worden met het te lassen stuk of met de metalen bank waarop het
steunt, zo dicht mogelijk bij de koppeling in uitvoering.
Deze kabel moet verbonden worden met de klem met het symbool (+) (~ voor machines
TIG die het lassen in AC voorzien).
Verbinding met de gasfles
- De drukreductor vastdraaien op de klep van de gasfles en hierbij de desbetreffende
reductie ertussen plaatsen die als accessoire geleverd wordt, wanneer het Argongas
gebruikt wordt .
- De ingangsbuis van het gas verbinden met de reductor en het strookje in dotatie
vastdraaien.
- De beslagring van afstelling van de drukreductor loszetten voordat men de klep van
de gasfles opent.
- De gasfles openen en de hoeveelheid gas regelen (l/min) volgens de indicatieve
gegevens van gebruik, zie tabel (TAB. 4); eventuele bijregelingen van de gastoevoer
kunnen uitgevoerd worden tijdens het lassen waarbij men steeds moet ingrijpen op
de beslagring van de drukreductor. De dichting van de leidingen en aansluitingen
verifiëren.
OPGELET! De klep van de gasfles altijd sluiten op het einde van de
werkzaamheden.

5.4.2 MMA-LASSEN

Bijna alle beklede elektroden moeten verbonden worden met de positieve pool (+) van de
generator; uitzonderlijk met de negatieve pool (-) voor elektroden met zure bekleding.
Verbinding laskabel tang-elektrodenhouder
Brengt op de terminal een speciale klem die dient om het onbedekt gedeelte van de
elektrode vast te zetten.
Deze kabel moet verbonden worden met de klem met het symbool (+).
Verbinding retourkabel van de lasstroom
Moet verbonden worden met het te lassen stuk of met de metalen bank waarop het
steunt, zo dicht mogelijk bij de koppeling in uitvoering.
Deze kabel moet verbonden worden met de klem met het symbool (-).
Aanbevelingen:
- De connectors van de laskabels tot op het einde toe draaien in de snapmofverbindingen
(indien aanwezig), om een perfect elektrisch contact te garanderen; zoniet zullen er
zich verhittingen van de connectors zelf voordoen met een bijhorende snelle slijtage
VOLLEDIG
en verlies van efficiëntie.
- De kortst mogelijke laskabels gebruiken.
- Vermijden metalen structuren te gebruiken die geen deel uitmaken van het stuk in
bewerking, ter vervanging van de retourkabel van de lasstroom; dit kan gevaarlijk zijn
voor de veiligheid en onbevredigende resultaten geven voor het lassen.

6.LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE

6.1 TIG-lassen
Het TIG-lassen is een lasprocedure die de warmte gebruikt geproduceerd door de
elektrische boog die ontstoken en onderhouden wordt tussen een onsmeltbare elektrode
(Tungsteen) en het te lassen stuk. De Tungsteen elektrode wordt ondersteund door een
toorts die geschikt is om de lasstroom erop over te brengen en de elektrode zelf en het
lasbad te beschermen tegen de atmosferische oxidatie middels een flux van inert gas
(gewoonlijk Argon: Ar 99,5%) dat uit de keramiek sproeier komt (FIG.G).
Voor goede lasoperaties is het noodzakelijk dat men de juiste diameter van elektrode
gebruikt met de juiste stroom, zie tabel (TAB.3).
Het uitsteken van de elektrode uit de keramiek sproeier bedraagt normaal 2-3mm en kan
8mm bereiken voor hoeklassen.
Het lassen geschiedt wegens het smelten van de boorden van de koppeling. Voor
speciaal voorbereide dunne diktes (tot 1mm ca.) is er geen toevoermateriaal nodig (FIG.
H).
Voor grotere diktes zijn er staafjes nodig die dezelfde samenstelling hebben als het
basismateriaal met een adequate diameter, met een geschikte voorbereiding van de
boorden (FIG. I). Voor een goed resultaat van de lasoperaties is het best dat de stukken
zorgvuldig worden schoongemaakt en geen sporen van oxide, oliën, vetten, solventen,
enz. vertonen.

6.1.1 Ontsteking HF en LIFT

Ontsteking HF :
De ontsteking van de elektrische boog geschiedt zonder het contact tussen de elektrode
van tungsteen en het te lassen stuk, middels een vonk gegenereerd door een inrichting
met hoge frequentie. Deze modaliteit van ontsteking heeft geen inclusies van tungsteen
in het lasbad, noch slijtage van de elektrode tot gevolg en biedt een gemakkelijk vertrek
in alle standen van het lassen.
- 38 -
) voor driefasen machines.
) op basis
2

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis