Product voor arteriële katheterisatie
Voor kortdurend gebruik (<30 dagen)
Indicaties voor gebruik:
Met het Arrow-hulpmiddel voor arteriële katheterisatie kan toegang worden verkregen tot
de perifere arteriële circulatie of andere kleine bloedvaten.
Contra-indicaties:
Geen, voor zover bekend.
Te verwachten klinische voordelen:
Verschaft toegang tot de perifere arteriële circulatie of andere kleine bloedvaten. Maakt
continue bloeddrukmeting mogelijk. Maakt bloedgasbemonstering en -analyses mogelijk.
Algemene waarschuwingen en
voorzorgsmaatregelen
Waarschuwingen:
1. Steriel, eenmalig gebruik: Niet opnieuw gebruiken, voor
hergebruik geschikt maken of opnieuw steriliseren.
Hergebruik van het hulpmiddel vormt een potentieel risico
van ernstig letsel en/of infectie met mogelijk overlijden
tot gevolg. Herverwerking van uitsluitend voor eenmalig
gebruik bestemde medische hulpmiddelen kan resulteren in
slechte prestaties of verlies van functionaliteit.
2. Lees
vóór
gebruik
voorzorgsmaatregelen en instructies in de bijsluiter. Dit
nalaten kan ernstig letsel of overlijden van de patiënt tot
gevolg hebben.
3. Om het risico op luchtembolie en bloedverlies door
onbedoelde
loskoppeling
beperken,
dienen
uitsluitend
Luer‑lockaansluitingen te worden gebruikt.
4. Bij procedures in de a. brachialis kan geen collaterale stroom
gegarandeerd worden, waardoor intravasculaire stolling tot
weefselnecrose kan leiden.
5. Bij procedures in de a. radialis moet het medisch team zich
verzekeren van duidelijk bewijs dat er collaterale stroom via
de a. ulnaris aanwezig is.
6. Onbedoelde infusie van geneesmiddelen of therapeutische
middelen of hogedrukinjectie in een arterieel systeem kan
ernstig letsel of overlijden van de patiënt tot gevolg hebben.
7. Clinici moeten op de hoogte zijn van de aan arteriële
procedures
verbonden
bijwerkingen, waaronder:
•
septikemie
•
perforatie van de
vaatwand
•
trombose
•
embolisatie
•
hematoom
•
arteriespasme
•
weefselnecrose
•
hemorragie
•
perifere ischemie en
perifeer infarct
alle
waarschuwingen,
tot
een
minimum
stevig
vastgedraaide
complicaties/ongewenste
•
perifeer zenuwletsel
•
luchtembolie
•
infectie van de
inbrengplaats
•
cellulitis
•
kathetergerelateerde
bloedbaaninfectie
(CRBSI)
Voorzorgsmaatregelen:
1. Modificeer
de
componenten van de kit/set niet bij het inbrengen,
gebruiken of verwijderen.
2. De procedure moet worden uitgevoerd door opgeleid
personeel dat een grondige kennis heeft van anatomische
oriëntatiepunten,
complicaties.
3. Sommige desinfecterende middelen die op de inbrengplaats
van de katheter gebruikt worden, bevatten oplosmiddelen
die het kathetermateriaal kunnen verweken. Alcohol,
aceton en polyethyleenglycol kunnen de structuur van
polyurethaanmaterialen verweken. Deze middelen kunnen
ook de kleeflaag tussen het katheterstabilisatiehulpmiddel en
de huid verweken.
•
Gebruik geen aceton of aceton‑alcohol op of in de buurt
van het katheteroppervlak.
•
Laat de buitenkant van de katheter niet weken in alcohol
en laat geen alcohol in een katheterlumen staan om
de doorgankelijkheid van de katheter te herstellen of
infectie te voorkomen.
•
Breng geen zalf die polyethyleenglycol bevat, aan op de
inbrengplaats.
•
Laat de inbrengplaats volledig drogen alvorens het
verband aan te leggen.
4. Een
verblijfskatheter
te
gecontroleerd op de gewenste doorgankelijkheid, een
goede fixatie door het verband en eventuele migratie.
5. Houd u aan de standaardvoorzorgsmaatregelen en volg het
beleid en de procedures van de instelling.
Kits/sets bevatten mogelijk niet alle hulpcomponenten
die in deze gebruiksaanwijzing nader worden beschreven.
Maak u vertrouwd met de instructies voor de individuele
component(en) voordat u met de procedure begint.
Instructies voor het inbrengen
Voorgestelde procedure:
Voorbereiding voor het inbrengen:
1. Beoordeel of er toereikende collaterale arteriële circulatie is.
• Het is gebleken dat het gebruik van echografie de kans op succesvolle
katheterplaatsing vergroot.
2. Bereid de beoogde inbrengplaats voor en dek deze af volgens de beleidsregels en
procedures van de instelling. De gevormde buitenste trays, indien verstrekt, kunnen
als armplank worden gebruikt.
3. Dien plaatselijk verdovingsmiddel toe volgens de beleidsregels en procedures van de
instelling.
• Een beveiligde naald/veiligheidsnaald moet worden gebruikt conform de
gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
4. Verwijder het inbrengbuisje vóór gebruik, indien van toepassing. Leg het in het
steriele veld.
5. Bevestig het voerdraad-veer-slangsysteem aan het aansluitstuk van de naald, indien
nodig.
13
katheter,
de
voerdraad
veilige
technieken
en
moet
routinematig
Gebruik een steriele techniek.
of
andere
mogelijke
worden