Nilfisk RS 1301 Betriebsanleitung, Originalanleitung Seite 276

NEDERLANDS
Ongemak
SPUITMONDEN INSTALLATIE STOFBESTRIJDING
De hogedrukpomp geeft geen water.
De hogedrukpomp geeft water, maar het
display verandert niet in de weergave
'werk'.
STUURINRICHTING
De machine rijdt niet in een rechte lijn.
Het sturen gaat zwaar.
REMMEN
De machine remt niet genoeg.
De parkeerrem remt niet genoeg.
STABILITEIT
De machine heeft onder het rijden weinig
stabiliteit.
WIELEN
De achterwielen maken lawaai.
AANDRIJFVERMOGEN
De machine beweegt niet.
De machine rijdt maar in één richting.
De machine heeft weinig
aandrijfvermogen.
62
GEBRUIKSAANWIJZING
Schakelaar hogedruksysteem geactiveerd, controlelampje uit, display veranderd in de weergave
'werk'.
Schakelaar hogedruksysteem geactiveerd, controlelampje uit, display veranderd in de weergave
'rijden'.
Schakelaar hogedruksysteem geactiveerd, water aanwezig, controlelampje uit, display veranderd in
de weergave 'rijden'.
Zekering F04 is intact, de schakelaar geactiveerd, het display is veranderd in de weergave 'werk', het
controlelampje brandt, maar de straal werkt niet.
De led op de connector is uit.
De led op de connector brandt.
Het referentiesignaal 'werk' naar het display is niet aanwezig. De teller voor gewerkte uren is
uitgeschakeld.
Het toespoor van de achteras is niet correct.
De stuurbekrachtiging is defect.
De voorkeurklep is defect.
De hydraulische cilinder die de sturende wielen bedient is defect.
Onvoldoende remolie.
De remblokken zijn versleten of vuil.
Er zit lucht in het systeem.
De cilinder van de trommelremmen is defect.
De remoliepomp is defect.
De rem is niet goed afgesteld.
De banden zijn niet op de juiste spanning opgepompt.
De wiellagers zijn versleten.
Bediener zit niet op de bestuurdersstoel.
Het ingangssignaal van de microschakelaar voor de bestuurdersstoel is niet aanwezig op het
regelcircuit voor het voertuig, maar de bediener zit wel op de stoel.
Zekering F13 is intact.
Het ingangssignaal van de microschakelaar voor de bestuurdersstoel is aanwezig en kan op het
display worden geverifi eerd.
Met de machine in de neutraalstand worden de signalen van de twee nabijheidssensoren voor het
rijden niet op het display weergegeven.
De signalen worden correct door het systeem geïnterpreteerd.
De uitgangssignalen worden niet door het regelcircuit van het voertuig gestuurd, ook al is de juiste
rijrichting geselecteerd.
De uitgangssignalen worden correct gestuurd, de zoemer bij achteruitrijden klinkt, maar het voertuig
rijdt niet.
De dioden zijn defect.
De gecontroleerde dioden zijn intact.
De richtingssensoren die op het pedaal zijn gemonteerd, zijn beschadigd of registreren niets.
Het gaspedaal is defect.
De by-pass staat open.
Het vermogen in de pomp van het aandrijfsysteem neemt af.
De motoren van het aandrijfsysteem zijn versleten.
33018310(3)2010-01 A
Waarschijnlijke oorzaak
RS 1301