Nilfisk RS 1301 Betriebsanleitung, Originalanleitung Seite 238

NEDERLANDS
7. Als de zijborstels, de derde borstel en de aanzuigventilator zijn ingeschakeld, druk op de schakelaars (29 en 30, Afb. D) op het
bovenste deel.
8. Uit de machine komen en de beveiligingsstekker van de derde borstel van positie (2, Afb. M) (uitgeschakeld) in positie (1)
(ingeschakeld) zetten door te trekken en tegelijkertijd te draaien aan de geschikte hendel.
9. Start de dieselmotor zoals werd beschreven in het vorige deel.
OPMERKING
Punten 4, 5, 6, 7, 8 en 9 zijn overbodig als de machine in de aanbevolen confi guratie wordt gezet.
10. Trek de parkeerrem met de hendel (13, Afb. E) uit.
11. Zet de gashendel voor de motor (16, Afb. E) langzaam naar voren en stel het toerental op het display (17, Afb. D) af op 2.300
omw/min.
OPMERKING
Als de motor tijdens het rijden 2.350 omw/min bereikt, zorgt een beveiligingssysteem voor een te hoog motortoerental
dat het vermogen naar de motor zelf wordt onderbroken, terwijl op het display het toerental (17, Afb. D) knippert om de
storing aan te geven.
12. Start de verplaatsing door de machine met de handen op het stuur (28, Afb. D) te bewegen. Druk geleidelijk op het voorste
deel van het pedaal (26) om de machine voorwaarts te bewegen of op het achterste deel om de machine achterwaarts te
bewegen.
De bewegingssnelheid is instelbaar van nul tot de maximale waarde via de druk op het pedaal.
LET OP!
De machine hoeft niet te worden gestopt om de rijrichting om te keren. Als het gaspedaal in de stand
tegenovergesteld aan die voor de huidige rijrichting wordt gedrukt, reageert het systeem met een vertraging
van 1 seconde waarbij de machine voldoende wordt afgeremd om gevaarlijke manoeuvres voor de bediener te
voorkomen.
LET OP!
De machine is voorzien van een beveiligingssysteem dat de machine in de neutraalstand zet en de hydraulische
functies uitschakelt als de bediener langer dan 3 seconden niet op de bestuurdersstoel zit (14, Afb. E). De
rijfunctie en de hydraulische functies die vóór de onderbreking zijn uitgeschakeld, worden automatisch
weer ingeschakeld als de bediener weer op de bestuurdersstoel gaat zitten (14). Het is ook mogelijk alleen
de aanzuigventilator in te schakelen voor het gebruik van de handmatige slang aan de achterkant en de
hogedrukpomp voor het gebruik van het reinigingssysteem.
De machine stoppen in de verplaatsingmodus
13. Laat het pedaal (26, Afb. D) los om de machine te stoppen.
Als u de machine snel tot stilstand wilt brengen, drukt u ook het pedaal van de servicerem (31) in.
14. Zet de gashendel van de motor (16, Afb. E) in de minimale stand en laat de hendel enkele minuten in deze stand staan om het
systeem te stabiliseren.
15. Doe de motor uit door de contactsleutel (24, Afb. D) tot het einde tegen de klok in te draaien en de sleutel te verwijderen.
LET OP!
Bij direct gevaar voor de bestuurder of anderen moet u op de noodknop drukken om de motor te stoppen.
Gebruik de noodknop niet om de motor onder normale omstandigheden te stoppen.
16. Trek de parkeerrem met de hendel (13, Afb. E) aan.
24
GEBRUIKSAANWIJZING
33018310(3)2010-01 A RS 1301