ALGEMENE INSTRUCTIES
Hierna volgen waarschuwingen en specifi eke aandachtspunten om mogelijke schade aan de machine of letsel bij personen te
voorkomen.
GEVAAR!
–
Deze machine mag alleen worden gebruikt door speciaal opgeleid en bevoegd personeel.
–
De bestuurder moet:
•
meerderjarig zijn
•
in bezit zijn van het benodigde rijbewijs
•
normaal psychofysisch gedrag vertonen
•
niet onder invloed zijn van middelen die de reactiesnelheid kunnen verminderen (alcohol,
psychopharmaca, drugs, enz.)
–
Voordat er onderhouds- of reparatiewerkzaamheden worden uitgevoerd, moet de contactsleutel uit het
contact worden verwijderd.
–
Deze machine mag alleen worden gebruikt door speciaal opgeleid en bevoegd personeel. De machine mag
niet worden gebruikt door kinderen of mensen met een handicap.
–
Wanneer u in de buurt van bewegende onderdelen werkt, verwijder dan al uw sieraden.
–
Werk nooit onder een omhoog gebrachte machine als deze niet voldoende wordt ondersteund door
veiligheidssteunen.
–
Gebruik deze machine niet in ruimten waar schadelijke, gevaarlijke, ontvlambare en/of explosieve stoffen,
vloeistoffen of dampen aanwezig zijn.
–
Let op: de brandstof is zeer licht ontvlambaar.
–
Rook niet en gebruik geen open vuur bij de vulmond of bij opslagpunten voor de brandstof.
–
De brandstof met een uitgeschakelde dieselmotor buiten of in een goed-geventileerde ruimte bijvullen.
–
Vul de tank nooit volledig met brandstof, maar zorg dat de brandstof minimaal 4 cm (1,6 in) onder de rand
van de vulmond staat zodat de brandstof kan uitzetten.
–
Controleer na het bijvullen van de brandstof of de dop van de brandstoftank goed is gesloten.
–
Als u tijdens het vullen brandstof heeft geknoeid, maak de plek dan goed schoon en laat de dampen
verdwijnen voordat u de motor aan zet.
–
Zorg dat er geen brandstof op de huid komt en dat u de dampen niet inademt. Hou buiten bereik van
kinderen.
–
Voordat er onderhouds- of reparatiewerkzaamheden worden uitgevoerd, moet de contactsleutel uit het
contact worden verwijderd, de parkeerrem worden aangetrokken en de accu worden ontkoppeld.
–
Telkens als er werkzaamheden worden verricht onder de geopende motorkap/kleppen, moet u ervoor zorgen
dat de motorkap/kleppen niet per ongeluk kunnen dichtvallen.
–
Wanneer het nodig is om onderhoudswerkzaamheden uit te voeren als de afvalcontainer omhoog staat, moet
deze worden geblokkeerd met de beide blokkeerstangen.
–
Tijdens het transport van de veegmachine mag de brandstoftank niet vol zijn.
–
De uitlaatgassen van de dieselmotor bevatten koolmonoxide, een giftig, reukloos en kleurloos gas. Zorg dat
u het niet inademt. Bewaar de motor niet op een afgesloten plaats.
–
Zet geen voorwerpen op de motor.
–
Zet de dieselmotor altijd uit voordat u er aan gaat werken. Ontkoppel de minpool van de accu om te
voorkomen dat de motor per ongeluk wordt ingeschakeld.
–
Zie ook de VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN in de handleiding van de dieselmotor, die een integraal deel vormt
van deze handleiding.
–
Zie ook de VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN in de handleidingen van de volgende uitrustingen (optioneel), die
een integraal deel vormt van deze handleiding:
•
cameraset
GEBRUIKSAANWIJZING
RS 1301
33018310(3)2010-01 A
NEDERLANDS
5