Medtronic 37601 Handbuch Seite 137

Therapie-instellingen bevestigen
Opmerking: Als bij de patiënt uitsluitend een systeem met alleen geleidingsdraden
is geïmplanteerd, zijn de therapie-instellingen niet van toepassing.
Indien van toepassing moeten de therapie-instellingen en de groepsnaam of -letter
op het rapport staan.
7. Controleer of de neurostimulator van de patiënt is geprogrammeerd op de juiste
therapie-instellingen zoals vermeld in het MRI-compatibiliteitsrapport.
8. Eventueel kan de patiënt of arts de neurostimulator programmeren op de
aanbevolen therapie-instellingen of de MRI-modus activeren zodat deze is
afgestemd op hetgeen vermeld is in het MRI-compatibiliteitsrapport.
Indien van toepassing staan de therapie-instellingen en de groepsnaam of -letter op
het rapport.
Opmerking: Het besluit om de geïmplanteerde neurostimulator van een patiënt uit
te schakelen ten behoeve van een MRI-scan moet zorgvuldig worden afgewogen op
basis van de medische aandoening van de patiënt. Overleg met de betrokken medici
(arts die de stimulator voorschrijft of implanteert) wordt aanbevolen.
Waarschuwing: Het onverwacht beëindigen van de stimulatie zal waarschijnlijk
leiden tot terugkeer van de onderliggende symptomen. In sommige gevallen
kunnen de symptomen sterker terugkomen dan de symptomen voorafgaand
aan systeemimplantatie: het zogenaamde 'rebound'-effect. In zeldzame
gevallen kan dat zich ontwikkelen tot een spoedeisende situatie.
Opmerking: Als de patiënt niet goed weet hoe instellingen moeten worden
gewijzigd of hoe MRI-modus moet worden ingeschakeld, neem dan contact op met
de DBS-arts of met de technische dienst van Medtronic.
9. Ga naar de sectie van de MRI-richtlijnen over scancompatibiliteit voor informatie
over MRI-apparatuur, instellingen en scanvoorwaarden.
2020-01-01 MRI-richtlijnen voor DBS-systemen van Medtronic 37601 37602 37603 37612 Nederlands 137
B35200