Opzoektabel Testmodus; Testmodus T1 - Inbranden; Testmodus T2 - Algemene Functietest; Testmodus T3 - Druktransducerkalibratie - Covidien Kendall SCD 700 Bedienungs Und Servicehandbuch

Opzoektabel testmodus

T1 – inbrandfunctie
T2 – algemene functietest
T3 – druktransducerkali-
bratie
T4 – verificatie druktransdu-
cerkalibratie
T5 – zelftest
T6– prestatietest
T7 – fabricagetest
T8 – functiemenumodus
Alarmhistoriemodus
Testmodus T3 – druktransducerkalibratie
Opmerking: De in het Kendall SCD™ 700 serie compressiesysteem gebruikte transducer maakt gebruikt van de
allernieuwste technologie. Hij is zeer precies en vertoont vrijwel geen verloop.
De kalibratiecertificering van de fabriek komt te vervallen als de behuizing wordt geopend. Herkalibratie is zelden
vereist en mag alleen worden uitgevoerd als het echt nodig is. Voer test T4 altijd vóór test T3 uit om de kalibratie van
de druktransducer te verifiëren.
Vereiste apparatuur: een gereguleerde precisieluchtbron die tot op ± 0,2 mmHg nauwkeurig is over een bereik van
0-130 mmHg.
1. Zorg dat er niets is aangesloten op de poorten achter op de regeleenheid en open de testtoegangsmodus.
Selecteer testtoegangsmodus 03.
2. Druk op knop B om met de test te beginnen.
3. T3 knippert op het scherm totdat de kalibratieprocedure is voltooid of er een foutconditie optreedt.
4. Ventiel 1 blijft tijdens de hele procedure werken, zodat de gebruiker de kalibratie van de druktransducer kan
verifiëren met de behuizing van de regeleenheid open of dicht. De drukstandaard kan met de behuizing open
rechtstreeks op de transducer worden aangesloten, dan wel met de behuizing dicht op de positie voor
luchtkussen 1 van poort A. De positie voor luchtkussen 1 is de meest linkse aansluiting van poort A (gezien
vanaf de achterkant van de regeleenheid).
Kendall SCD™ 700 serie
Testmodus T1 – inbranden
Opmerking: de inbrandmodus wordt tijdens de fabricage gebruikt om
correcte montage te verzekeren en voortijdige defecten op te sporen. Deze
modus wordt over het algemeen niet buiten de fabricageomgeving gebruikt.
1. Zorg dat er niets is aangesloten op de poorten aan de achterkant van
de regeleenheid en open de testtoegangsmodus. Selecteer
testtoegangsmodus 01.
2. Druk op knop B om met het inbranden te beginnen. De compressor
werkt en de ventielen worden in werking gebracht, waarbij lucht uit de
poorten wordt vrijgelaten. Het proces wordt continu herhaald totdat de
inbrandperiode is voltooid (na ongeveer 16 uur).
3. De accu wordt ontladen en vervolgens ongeveer 70% opgeladen.
4. Na 16 uur inbranden gaat de regeleenheid over op foutmodus en
knippert testtoegangsmodus T1 op het scherm. De zoemer blijft tijdens
deze fout stil.
Testmodus T2 – algemene functietest
1. Zorg dat er niets is aangesloten op de poorten aan de achterkant van
de regeleenheid en open de testtoegangsmodus. Selecteer
testtoegangsmodus T2.
2. Druk op knop B om met de test te beginnen.
3. Als er tijdens deze test op knop A wordt gedrukt, lichten de ledjes
achtereenvolgens een voor een op en piept de akoestische
foutindicator.
4. Als knop B ingedrukt wordt gehouden, wordt de pompsnelheid in 4 à
5 seconden opgevoerd tot het maximum.
5. Bij het loslaten van knop B daalt de pompsnelheid weer.
6. De ventielen (ventiel 1 t/m ventiel 6) worden achtereenvolgens elk
twee seconden in werking gebracht.
NL-22