4.1.12.3. Smering van de cilinders
1. Bouw de bougies uit.
2. Giet een theelepel motorolie in elke cilinder, door het bougiegat. Bouw de bougies in en verbind de kabels met de massa. Sluit
de kabels niet op de bougies aan.
3. Gebruik de hoofdschakelaar van het stroomaggregaat om de startmotor 2 of 3 motoromwentelingen te laten draaien en smeer
zo de cilinders.
4.1.12.4. Bescherming van het aggregaat
1. Reinig de buitenste omkasting van het stroomaggregaat.
2. Isoleer van buitenaf alle openingen van de motor met zelfklevend niet poreus tape.
3. Bescherm alle zones die gebruikt moeten worden voor de elektrische contacten.
4. Breng een roestwerend product aan op de kale metalen oppervlaktes om ze tegen corrosie te beschermen.
4.1.12.5. Accu
Eindig met het klaarmaken van de accu voor de opslag.
1. Zet de hoofdschakelaar van het stroomaggregaat op "OFF/RESET".
2. Maak de accukabels los, de negatieve (-) als eerste.
3. Reinig de accu. Raadpleeg paragraaf 4.1.9 voor de reinigingsprocedure.
4. Sla de accu op vrij van kou en vocht
5. Onderhoud de lading elke maand met een lader met laag toerental.
5. Storingen en oplossingen
5.1. Inleiding
Gebruik de volgende tabellen voor de diagnose van de meest voorkomende problemen en de oplossing. Begin met de meest eenvoudige
oorzaken te onderzoeken, zoals het compleet ontladen van de startaccu van de motor, loszittende elektrische aansluitingen of een
geopende vermogensschakelaar. De verschillende tabellen geven een lijst van de meest voorkomende problemen en de mogelijke
oorzaken en stellen voorgeschreven corrigerende maatregelen.
Als in de huidige handleiding, de procedure niet uitlegt hoe het probleem gecorrigeerd moet worden, neem dan contact op met een
erkende agent. Houd de geschiedenis bij van de reparaties en afstellingen die op de uitrusting uitgevoerd zijn. Gebruik deze geschiedenis
om het probleem te helpen beschrijven en om de reparaties en de afstellingen, die op de uitrusting uitgevoerd zijn, bij te houden.
70/73