Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Controle Van De Installatie Voorafgaand Aan Het Starten; Afstelling Van De Spanning En De Frequentie - SDMO RES 9.5EC Handbuch Für Installation, Betrieb Und Wartung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

2.3.10 Controle van de installatie voorafgaand aan het starten

De controles die worden genoemd in deze paragraaf zorgen er voor dat het aggregaat gebruikt kan worden.
Voor het uitvoeren van deze werkzaamheden zijn bijzondere vaardigheden noodzakelijk. Zij mogen alleen
worden toevertrouwd aan personeel dat over de juiste kwalificaties beschikt.
Het niet opvolgen van deze voorschriften kan leiden tot ongevallen of zeer ernstige ongelukken.
Waarschuwing
Controleer of alle installatievoorschriften die in dit document beschreven staan, uitgevoerd zijn.
Inspecteer alle bedradingen en verbindingsstekkers om te controleren of het stroomaggregaat klaar is voor gebruik.
Controleer voor het starten punt voor punt de volgende controlelijst.
Luchtfilter : controleer of het gemonteerde filterelement in het filter schoon is om te voorkomen dat de motor nietgefilterde lucht
naar binnen zuigt.
Luchtinlaten: controleer of de luchtinlaten schoon en vrij van verstopping zijn.
Accu: controleer het vastzetten van alle verbindingsstekkers van de accu.
Uitlaatlijn : controleer of de uitlaat waterdicht is en niet verstopt Controleer de mechanische staat van de demper en buizen.
Controleer het ontbreken van scheuren, lekken en corrosie op de organen van de uitlaatlijn (spruitstuk en uitlaatbuizen,
slang, flenzen, demper en dop van de uitgang). Controleer het vastzetten van alle verbindingen van de uitlaat.
Zoek de verroeste of gebroken metaaldelen en vervang ze naar gelang de behoeften.
Controleer of het uitlaatstuk vrij is van verstopping.
Oliepeil : houd het oliepeil zo dicht mogelijk bij het merkteken "max." op de peilstok maar zonder er voorbij te gaan.
Servicezone : controleer of er geen verstoppingen zijn waardoor de koele lucht niet vrij kan circuleren. Houd de inlaatzone van
de lucht goed schoon. Laat geen doekjes, gereedschap of gruis op het stroomaggregaat of in de omgeving achter.

2.3.11 Afstelling van de spanning en de frequentie

Gebruik het stroomaggregaat niet voordat alle beschermingsapparatuur en elektrische afsluitdeksels
geplaatst zijn.
Risico op dodelijke of ernstig letsel als gevolg van gevaarlijke elektrische stroom/spanning. Een
kortsluiting kan leiden tot lichamelijk letsel en/of schade aan de apparatuur. Zorg ervoor dat
gereedschappen of sieraden geen contact kunnen maken met de elektrische aansluitingen tijdens
instelwerkzaamheden of reparaties. Draag geen sieraden tijdens het uitvoeren van onderhoud aan de
Waarschuwing
apparatuur.
De controller heeft een modus (menu) voor het instellen van de uitgangsspanning en -frequentie als dat nodig is. Het
stroomaggregaat moet worden ingesteld door een erkende vertegenwoordiger of onderhoudstechnicus.
Opmerking: Voor deze instellingen is een digitale multimeter nodig om de uitgangsspanning en -frequentie te meten.
Als de uitgangsspanning of -frequentie niet voldoet aan de richtlijnen, gebruik dan de ADC-controller om de uitgangsspanning en
het motortoerental (frequentie) bij te stellen tijdens bedrijf van het stroomaggregaat. De precieze instelprocedures zijn gegeven in
de diagrammen van figuur 2.36 t/m 2.42.
Opmerking: Elke wijziging moet worden opgeslagen voordat u de configuratiemodus verlaat.
Wijzigingen in de spanning en frequentie gaan verloren als ze niet worden opgeslagen voordat het stroomaggregaat wordt
uitgeschakeld. Het stroomaggregaat zal met de nieuwe waarden verder draaien tot het uitgeschakeld wordt, maar de oude waarden
worden weer teruggezet wanneer het stroomaggregaat de volgende keer wordt gebruikt en de wijzigingen niet zijn opgeslagen.
34/73

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Res 13ecRes 18ecRes 12tecRes 16tec

Inhaltsverzeichnis