Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Digitale Rijtrim Bij Het Gebruik Van Een Gasservo Instellen; Modellen Met Verbrandingsmotor; Elektromodellen Met Een Mechanische Rijregelaar - ModelCraft 23 10 21 Bedienungsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

Digitale rijtrim bij het gebruik van een gasservo instellen

1. Modellen met verbrandingsmotor:

• Schakel de zender en daarna de ontvanger in.
• Controleer of de digitale rijtrim op 0% staat of stel deze waarde in.
• Monteer de servohendel met de stuurstang van de carburateur zo op de servo, dat in deze
positie de smoorklep op de carburateur bijna gesloten is (stationaire stand).
• Als u de bedieningshendel voor de rijfunctie (zie afbeelding 1, positie 5) tot aan de aanslag
tegen de greep van de zender trekt, moet de smoorklep op de carburateur helemaal geo-
pend worden.
• Mocht de servo in de verkeerde richting draaien, dan verandert u zoals hierboven beschre-
ven de draairichting van de servo op uitgang 2 van de ontvanger (CH2).
• Door praktische proeven kunt u nu bepalen, op welk punt van de roerhoorn u de stangen
van de carburateur moet inhaken om een optimaal openen en sluiten van de carburateur te
bereiken. De EPA-waarde dient daarbij ca. 100-120% te bedragen en kan vervolgens voor de
fijne instelling veranderd worden.
• Als u de bedieningshendel voor de rijfunctie (zie afbeelding 1, positie 5) helemaal naar voren
van de greep wegdrukt, moet de rem van het voertuig in werking treden. Een stelschroef op
de carburateur voorkomt daarbij het volledig sluiten van de smoorklep, daardoor gaat tij-
dens het remmen de motor niet uit.
Met behulp van de stelringen en veren kunt u de remfunctie instellen en vervolgens met de
EPA-functie een exacte fijne instelling verrichten.
• Stel nog voor de eerste keer starten van de motor de goede werking van de smoorklep op
de carburateur in.
• Met behulp van de insteltoets DT2 (zie ook afbeelding, positie 2) kunt u het stationair toeren-
tal van de motor met gevoel bijstellen.
Stel vervolgens de gasstang zo lang bij, tot bij een optimaal stationair toerental de digitale
trim weer op 0% staat.

2. Elektromodellen met een mechanische rijregelaar:

• Schakel de zender en daarna de ontvanger in.
• Controleer of de digitale rijtrim op 0% staat of stel deze waarde in.
• Stel de stang voor de mechanische rijregelaar zo in, dat de elektromotor niet begint te
draaien, als de bedieningshendel voor de rijfunctie (zie afbeelding 1, positie 5) in de midden-
positie staat (zie ook afbeelding 11).
• Met behulp van de insteltoets DT2 (zie ook afbeelding 1, positie 2) kunt u indien nodig een
fijne instelling verrichten om mechanische afwijkingen te compenseren en een veilig uit-
schakelen van de aandrijfmotor te garanderen.
• Tijdens het vooruit- en achteruitsturen op de zender moet de rijregelaar de desbetreffende
contacten probleemloos sluiten en de motor betrouwbaar in de juiste draairichting schake-
len.
• Mocht de servo in de verkeerde richting draaien, dan verandert u zoals hierboven beschre-
ven de draairichting van de servo op uitgang 2 van de ontvanger (CH2).
135

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis