f) Montage van de servohendels
Na de controle of de instelling van de neutrale stand van de servo kunt u nu bij de gas- en de
stuurservo de servohendels (1) zo op de servo's monteren, dat naar rechts en links of naar
voren en achteren dezelfde draaibeweging ter beschikking staat. In de regel staat de servohendel
dan in een hoek van 90° ten opzichte van de servo (2). De stuurstangen moeten soepel bewe-
gend en zonder speling gemonteerd worden en moeten ook in een hoek van 90° ten opzichte
van de servohendel staan.
Mocht de vertanding van de servohendel geen exacte hoek van 90° mogelijk maken, dan kunt
u de tolerantie later bij de fijne afstemming van het model met behulp van de trim aanpassen.
De hendel op de extra servo moet zo gemonteerd worden, dat hij per knopdruk (zie afbeelding
1, positie 7) van één eindpositie in de andere eindpositie kan draaien, zonder daarbij mecha-
nisch ergens tegenaan te slaan.
Opmerking:
Als aanschouwelijk voorbeeld werd in nevenstaande
afbeelding de besturing van een mechanische rijregel-
aar (3) weergegeven.
Meer informatie over de mechanische regeling van een
carburateur vindt u in de paragraaf "Digitale rijtrim bij
het gebruik van een gasservo instellen".
Bij het gebruik van een elektronische rijregelaar is het
voorlopig voldoende om de trim voor de rijfunctie op
0% te zetten.
Afb. 11
123