GEBRUIKSAANWIJZING
1. Bepaal de gewenste te behandelen plaats door middel van een echo-
endoscopie.
2. Breng de ultrasone naald in het werkkanaal van de endoscoop in met de
naald teruggetrokken in de sheath en de duimschroef op de veiligheidsring
vergrendeld om de naald op zijn plaats te houden. (Zie afb. 6)
3. Voer het hulpmiddel met kleine stappen op totdat de Luerlock-fitting op de
basis van de schuifregeling van de sheath bij de Luer-fitting van het werkkanaal
komt.
4. Bevestig het hulpmiddel aan de poort van het werkkanaal van de endoscoop
door het handvat van het hulpmiddel rechtsom te draaien totdat de fittingen
op elkaar zijn aangesloten.
5. Houd de endoscoop en het hulpmiddel recht en voer de naald tot de
gewenste lengte op door de duimschroef op de veiligheidsring los te draaien
en de veiligheidsring op te voeren totdat de gewenste referentiemarkering voor
de naaldopvoering in het venster van de veiligheidsring verschijnt. (Zie afb. 7)
Draai de duimschroef vast om de veiligheidsring op zijn plaats te vergrendelen.
NB: Het getal in het venster van de veiligheidsring geeft de extensie van
de naald in centimeters aan. Let op: Tijdens de naaldafstelling of -extensie
dient u zich ervan te vergewissen dat het hulpmiddel aan het werkkanaal
van de endoscoop bevestigd is. Als het hulpmiddel niet bevestigd is vóór de
naaldafstelling of -extensie, kan dit schade aan de endoscoop veroorzaken.
6. Handhaaf de positie van de endoscoop en schuif de naald uit door het
naaldhandvat van het hulpmiddel op te voeren naar de vooraf gepositioneerde
veiligheidsring.
7. Voer de naald in de laesie op.
8. Verwijder het stilet van de ultrasone naald door zachtjes het kunststof
aanzetstuk dat in de metalen fitting van het naaldhandvat zit, naar achteren
te trekken. Bewaar het stilet voor gebruik als later nog meer cellen moeten
worden afgenomen.
9. Bevestig de Luerlock-fitting van de eerder klaargemaakte spuit stevig in de
fitting van het naaldhandvat.
10. Draai de afsluitkraan naar de open stand, in het verlengde van de spuit
zodat de cellen door de onderdruk in de spuit worden geaspireerd. Beweeg het
naaldhandvat met kleine stappen heen en weer in de biopsieplaats. NB: Haal de
naald tijdens het afnemen van de cellen niet uit de biopsieplaats.
11. Trek de naald helemaal terug in de sheath nadat u klaar bent met het
afnemen van cellen door het naaldhandvat naar achteren te trekken en de
duimschroef op de veiligheidsring te vergrendelen om de naald op zijn plaats
te houden.
12. Maak de Luerlock-fitting van het hulpmiddel los van de poort van het
werkkanaal door het handvat van het hulpmiddel linksom te draaien en het
hele hulpmiddel uit de endoscoop terug te trekken.
26