Weidmuller AC SMART ECO Bedienungsanleitung Seite 302

302 Handleiding – AC SMART
2 Voor uw veiligheid
2.1 Beoogd gebruik
De EV-laders van de AC SMART-productfamilie zijn ontworpen voor het
opladen van elektrische en hybride voertuigen. De EV-laders kunnen
individueel worden geïnstalleerd op particuliere eigendommen of in grotere
aantallen op parkeerterreinen of in ondergrondse garages van bedrijven
en instellingen. Ze laden met mode 3 volgens IEC 61851-1 en met
contactstoppen volgens IEC 62196.
Een EV-lader mag alleen worden gebruikt, als hij vast aan een muur of een
pilaar is bevestigd. Verlengkabels mogen niet worden gebruikt.
De EV-lader is bedoeld voor gebruik volgens deze handleiding. Elk gebruik
dat hiervan afwijkt, geldt als oneigenlijk.
Neem de landspecifieke eisen van IEC 61439-7,
IEC 61851-1, IEC 61851-22, IEC 61851-21-2, IEC 62196-1, IEC 62196-2 en
IEC 63000 in acht. Leef ook de geldende nationale voorschriften na.
2.2 Personeel
Alle werkzaamheden aan de huisinstallatie en de elektrische inrichting van
de EV-lader mogen uitsluitend door een gekwalificeerde elektricien worden
uitgevoerd.
2.3 Veiligheidsinstructies
► Vraag de bevoegde netbeheerder naar de geldende specificaties en
voorschriften voor EV-laders.
► Een inspectierapport voor de eerste inbedrijfstelling vindt u in onze online
catalogus.
WAARSCHUWING!
Levensgevaar door elektrische schok
Bij werkzaamheden aan de elektrische inrichting van de EV-lader bestaat
gevaar voor een elektrische schok.
► Zorg ervoor dat de volgende elementen in de huisinstallatie aanwezig zijn:
– per laadstation één aardlekschakelaar volgens EN 61008-1
en EN 61009-1
– per laadstation één installatieautomaat volgens EN 60898
en EN 60947-2
► Zorg er bij werkzaamheden aan de elektrische inrichting voor dat de
EV-lader en de toevoerleiding spanningsloos zijn.
► Gebruik de EV-lader niet zonder aardlekschakelaar in de huisinstallatie, zie
Hoofdstuk 15.
► Gebruik de EV-lader niet zonder installatieautomaat, zie Hoofdstuk 15.
► Voer vóór de eerste inbedrijfstelling een inspectie uit en stel een inspectie-
rapport op.
► Neem de eisen op de plaats van installatie in acht, zie Hoofdstuk 15.