Elcometer 307 Gebrauchsanleitung Seite 145

7 DE METER KALIBREREN (vervolg)
De kalibratievergrendeling activeren of deactiveren:
1 Druk op Menu/Kalibratie.
2 Gebruik de softkeys
'Kalibratie Slot' te selecteren en druk
op 'Select'.
3 Om deze functie te deactiveren,
drukt u nogmaals op 'Select' zodat
het keuzerondje 'Kalibratie Slot'
wordt uitgevinkt.
7.8 DE KALIBRATIE VERGRENDELEN
Als deze functie geactiveerd is, kunt u geen wijzigingen aanbrengen
aan de kalibratie zonder de PIN-vergrendeling te deactiveren.
Als de PIN-vergrendeling geactiveerd is, kunt u de kalibratie nog
steeds testen via Menu/Kalibratie/Test Kalibratie, maar kunt u de
meter niet valideren of herkalibreren.
Zie Sectie 8 'PIN-vergrendeling' op pagina nl-17 voor meer informatie
over de 'PIN-vergrendeling'.
7.9 KALIBRATIEGEHEUGENS
U kunt maximaal drie kalibraties opslaan in het metergeheugen. Als u
een kalibratie hebt opgeslagen, kunt u deze selecteren vanuit het
kalibratiegeheugen. U hoeft de meter dan niet opnieuw te kalibreren.
Een kalibratie opslaan in het geheugen:
1 Druk op Menu/Kalibratie/Kalibratiegeheugen n, waar n = 1, 2 of 3.
2 Gebruik de softkeys
druk op 'Select'.
3 Gebruik de softkeys
selecteren en volg de instructies op het scherm om de meter te
kalibreren.
4 De kalibratie wordt opgeslagen in het geheugen van de meter als
'Kalibratiegeheugen n', waar n = 1, 2 of 3.
Om een item uit het kalibratiegeheugen te hernoemen, drukt u op
Menu/Kalibratie/Kalibratiegeheugen n/Hernoemen Kalibratiegeheugen n.
Om de gegevens van een item uit het kalibratiegeheugen te bekijken,
drukt u op Menu/Kalibratie/Kalibratiegeheugen n/Inzien Kalibratiedata.
www.elcometer.com
 
om

om 'Kalibratie Methode' te selecteren en


om de gewenste kalibratiemethode te

R
nl-16