Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

OEG KSF-Pro Handbuch Seite 364

Kesselschaltfeld
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für KSF-Pro:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

Para-
Functie
meter
S3.4
WERKINGSMODUS
POMP
S3.5
MINIMALE TEMPERA-
TUUR VOORSTROOM
S3.6
MAXIMALE TEMPERA-
TUUR VOORSTROOM
S3.7
DODE ZONE VAN RE-
GELING MENGKLEP
S3.8
P-CONSTANTE MENG-
KLEP
S3.9
I-CONSTANTE MENG-
KLEP
S3.10
D-CONSTANTE MENG-
KLEP
S3.11
MAXIMALE TEMPERA-
TUUR VAN DE VLOER
S3.12
MINIMALE TEMPERA-
TUUR VOORSTROOM
VOOR KOELING
S3.13
TEMPERATUURS-
VERSCHUIVING BIJ
UITSCHAKELEN
VERWARMING
S3.14
BEPERKING
TEMP.-VERSCHIL
TUSSEN VOOR- EN
RETOURSTROOM
Handleiding onderhoudsinstellingen
Omschrijving
Instelling van de bedrijfsfunctie van de circulatiepomp.
Instellingen:
1- Standaard instelling van het mengcircuit - circulatiepomp
2- Uitschakelen van de pomp, wanneer de kamertempera-
tuur is bereikt (alleen bij het directe verwarmingscircuit)
3- Functioneert conform het tijdprogramma P1
4- Functioneert conform het tijdprogramma P2
5-Functioneert conform het gekozen tijdprogramma
Het instellen van de minimale aanvoertemperatuur wanneer
de verwarming in bedrijf is.
Het instellen van de begrenzing van de maximale aanvoer-
temperatuur.
Het instellen van de afwijking van de aanvoertemperatuur,
waarbij het mengventiel nog niet reageert.
Deze instelling bepaalt, hoe intensief de regelaar de instel-
ling van de menger corrigeert. Een lage waarde betekent
een korte verschuiving, een hoge waarde betekent een
langere verschuiving van het mengventiel.
Deze instelling bepaalt, hoe vaak de regelaar de instelling
van de menger corrigeert. Een lage waarde betekent een
zelden, en een hoge waarde een frequente correctie van de
positie van de menger.
Het instellen van de effectiviteit van de aanvoertempera-
tuurverandering m.b.t. het functioneren van de mengven-
tielregelaar.
Met de instelling wordt de maximaal toegestane tempera-
tuur van de vloer bij vloerverwarming vastgelegd.
De instelling kan alleen worden gebruikt, wanneer een extra
sensor in de vloer wordt gemonteerd. Bovendien dient de
S1.5=2 worden ingesteld.
Het instellen van de minimale aanvoertemperatuur voor de
koeling.
OPGELET! Een te lage temperatuur kan condensvorming
veroorzaken op radiatoren en buizen.
Met deze instelling wordt de minimale aanvoer-tempera-
tuurbehoefte gecorrigeerd, om daarmee het regelen van
de mengklep te activeren. Een lage waarde betekent dat
de regeling al bij een laag berekende aanvoertemperatuur
wordt geactiveerd, hoge waardes zorgen ervoor dat de
activering van de regelaar pas bij hoger berekende aanvoer-
temperatuur plaatsvindt.
Het instellen van het maximaal toegestane verschil tussen
de aanvoer en retour. Op deze manier wordt het maximale
vermogen van het verwarmingscircuit begrensd.
Verschilbegrenzing activeren met de parameter S1.5=3.
364
Instelmoge-
Waarde
lijkheden
1- STAND.
2- UIT
3- TIJDPROG.
P1
4- TIJDPROG.
1
P2
5- GEW.
PROG.
10 ÷ 90 °C
20
20 ÷ 150 °C
45- Vloer
85- Radia-
toren
0,2 ÷ 3,0 °C
0,6
0,5 ÷ 2,0
1
0,4 ÷ 2,5
1
0,0 ÷ 2,5
1
10 ÷ 50 °C
25
10 ÷ 20 °C
15
-10 ÷ 10 °C
0
3 ÷ 30 °C
10

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis