Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

OEG KSF-Pro Handbuch Seite 362

Kesselschaltfeld
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für KSF-Pro:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

Para-
Functie
meter
S2.3
INVLOED KAMERSEN-
SOR DD2+
S2.4
WERKING VAN DE
CIRCULATIEPOMP
S2.5
MINIMALE TEMPERA-
TUUR VOORSTROOM
S2.6
MAXIMALE TEMPERA-
TUUR VOORSTROOM
S2.7
DODE ZONE VAN REGE-
LING MENGKLEP
S2.8
P-CONSTANTE MENG-
KLEP
S2.9
I-CONSTANTE MENG-
KLEP
S2.10
D-CONSTANTE MENG-
KLEP
S2.11
MAXIMALE TEMPERA-
TUUR VAN DE VLOER
S2.12
MINIMALE TEMPERA-
TUUR VOORSTROOM
VOOR KOELING
S2.13
TEMPERATUUR-
VERSCHUIVING BIJ HET
INSCHAKELEN VAN DE
VERWARMING
Handleiding onderhoudsinstellingen
Omschrijving
Met deze functie wordt de invloed van de kamerunit DD2+
sensor op de werking van het eerste verwarmingscircuit
ingesteld.
1- Invloed heeft de sensor van de kamerunit DD2+, die de
eerste strang regelt (codeerschakelaar van de kamerunit
S.2=OFF). Dit kunnen de eerste, de tweede of beide
ruimtes zijn.
2- Invloed heeft de sensor van de eerste kamerunit DD2+,
(codeerschakelaar van de kamerunit S.4=OFF)
3- Invloed heeft de sensor van de tweede kamerunit DD2+
(codeerschakelaar van de kamerunit S.4=ON)
4- Invloed hebben beide sensoren van de kamerunit DD2+
5- De sensor van de kamerunit DD2+ heeft geen invloed.
Instelling van de functie van de circulatiepomp:
1- Standaardwerking van de circulatiepomp
2- Uitschakelen van de pomp, wanneer de kamertempera-
tuur is bereikt (alleen bij een direct verwarmingscircuit)
3- Functioneert conform tijdprogramma P1
4- Functioneert conform tijdprogramma P2
5- Functioneert conform het gekozen programma
Instelling van de minimale aanvoertemperatuur, wanneer
de verwarming in bedrijf is.
Het instellen van de bovengrens van de maximale aanvoer-
temperatuur.
Het instellen van de maximale afwijking van de aan-
voertemperatuur, waarbij de mengklepregelaar nog niet
reageert.
Deze instelling bepaalt hoe intensief de regelaar de positie
van de menger corrigeert. Een lagere waarde betekent een
kortere verschuiving, een grotere waarde betekent een
langere verschuiving.
Deze instelling bepaalt hoe vaak de regelaar de positie van
de menger corrigeert. Een lagere waarde betekent minder
correcties, een hogere waarde betekent meer correcties
van de positie van de menger.
Het instellen van de invloed van de aanvoertemperatuur-
verandering op het functioneren van de mengklepregelaar.
Met deze instelling wordt de maximaal geoorloofde tempe-
ratuur van de vloer (bij vloerverwarming) bepaald.
Functioneert alleen wanneer er een additionele sensor
in de vloer wordt gemonteerd. Hierbij dient bovendien de
instelling S1.4=2 (voor T1) of S1.5=5 (voor T8) worden
uitgevoerd.
Het instellen van de minimale aanvoertemperatuur voor
de koeling.
OPGELET! Een te lage temperatuur kan condensaatvor-
ming op radiatoren en buizen veroorzaken.
Met deze instelling wordt de minimaal noodzakelijke
aanvoertemperatuur gecorrigeerd, om de mengklepregeling
in te schakelen. Negatieve waardes geven het inschakelen
van de regelaar aan bij laag berekende aanvoertempera-
turen, en positieve waardes geven het inschakelen van de
regelaar aan bij hoog berekende aanvoertemperaturen.
362
Instelmoge-
Waarde
lijkheden
1- AUTO
2- 1. DD2+
3- 2. DD2+
4- 1. & 2.
DD2+
5- NEE
1
1- STAND.
2- UIT
3- TIJDPROG.
P1
1
4- TIJDPROG.
P2
5- GEW.
PROG.
10 ÷ 90 °C
20
45- Vloer
20 ÷ 150 °C
85- Radia-
toren
0,2 ÷ 3,0 °C
0,6
0,5 ÷ 2,0
1
0,4 ÷ 2,5
1
0,0 ÷ 2,5
1
10 ÷ 50 °C
25
10 ÷ 20 °C
15
-10 ÷ 10 °C
0

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis