m WAARSCHUWING!
Het apparaat en verpakkingsmateriaal zijn geen
kinderspeelgoed! Kinderen mogen niet met plas-
tic zakken, folies en kleine onderdelen spelen! Er
bestaat gevaar voor inslikken en verstikkingsge-
vaar!
9.
Montage
Monteren van de transportvoorziening, afb. 4-6
1.
Monteer de standaard (16), de wielen (14) en de
transportgreep (18), zoals in de afbeeldingen 4-6
is weergegeven.
2.
Monteer alle onderdelen voordat u brandstof en
olie toevoegt om het weglekken van vloeistoffen
te voorkomen.
3.
Voor het monteren van de wielen, schuift u eerste
de wielas (15) door de houders aan de onderzijde
van de generator en monteert u de wielen (14),
zoals in afbeelding 4 is weergegeven.
10. Ingebruikname
Let op! Vul met olie voor het eerste gebruik.
Controleer voor elk gebruik bij uitgeschakelde motor
en op een effen terrein, het oliepeil. Gebruik viertakt-
of een gelijkwaardige HD-olie van goede kwaliteit.
SAE 10W-30 wordt voor algemeen gebruik bij alle
temperaturen aanbevolen.
Het oliepeil controleren, afb. 7
Verwijder de olievuldop (A) en maak de meetstok
schoon.
Controleer het oliepeil door de peilstok in de vulope-
ning te steken, zonder daarbij de dop op te schroeven.
Indien het oliepeil te laag is, vult u de aanbevolen olie
tot de onderste rand van de vulopening bij.
Olie-waarschuwingssysteem
Het oliewaarschuwingssysteem is ontworpen om
motorschade door een tekort aan olie in het carter
te voorkomen. Voordat het oliepeil in het carter tot
onder de veiligheidsmarkering kan dalen, stopt het
oliewaarschuwingssysteem de motor automatisch
(de contactschakelaar blijft in de stand ON). Als het
oliewaarschuwingssysteem de motor stopt, dient u
motorolie bij te vullen.
Tanken
Waarschuwing! Benzine is zeer brandgevaarlijk
en explosief. U kunt bij het omgaan met brandstof
brandwonden of ander ernstig letsel oplopen.
Gebruik benzine met een octaangetal van ten minste
90 octaan.
Gebruik uitsluitend vers, schoon brandstof.
Water of verontreinigingen in de benzine beschadigen
het brandstofsysteem.
Tankvolume: 15 liter
• Vul de tank tot aan de aangegeven markering in
het brandstoffilter.
• Let hierbij op de expansie van brandstof.
• Tank in een goed geventileerde omgeving waar-
bij de motor is uitgeschakeld. Als de motor direct
daarvoor in gebruik was, moet deze eerst afkoelen.
• Tank de motor nooit in een gebouw, waar de ben-
zinedampen vlammen of vonken kunnen bereiken.
• Rook niet tijdens het tanken of in de ruimte waar
de benzine is opgeslagen, en vermijd open vuur of
vonkinslag in deze omstandigheden.
• Let er na het tanken op dat de tankdop weer goed
en veilig is gesloten. Wees voorzichtig!
• Gemorste benzine direct schoonvegen.
• Als er benzine is gemorst, zorg dan dat het bereik
droog is voordat u de motor start.
• Vermijd herhaald of langdurig contact van de brand-
stof met de huid of inademing van de dampen.
• Bewaar de brandstof buiten het bereik van kinderen.
• Als de motor af en toe klopt of ratelt, moet een an-
der merk benzine worden gebruikt. Als de fout niet
kan worden verholpen, dient u een erkende leve-
rancier te raadplegen.
WAARSCHUWING: Als de motor wordt gebruikt
terwijl de ontsteking voortdurend klopt of ratelt,
kan dit leiden tot motorschade. Als de motor wordt
gebruikt terwijl de ontsteking voortdurend klopt
of ratelt, duidt dit op onjuist gebruik. Voor hieruit
voortvloeiende schade kan de fabrikant niet aan-
sprakelijk worden gesteld, het risico hiervoor ligt
volledig bij de gebruiker.
Aarding van de generator
De generator heeft een aarde-aansluiting die de
frameconstructie van het apparaat verbindt met de
aarde-aansluitingen in de wisselstroomaansluitingen.
De aarding is niet verbonden met de wisselstroom-nul-
leiderkabel. Als de generator met een fasetester wordt
getest, zal deze niet dezelfde aardlus hebben als een
normaal huishoudelijk apparaat.
www.scheppach.com
NL | 61