Herunterladen Diese Seite drucken

F&P Airvo 3 Bedienungsanleitung Seite 361

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 162
Nederlands
G - 40 | Airvo 3 - GEBRUIKERSHANDLEIDING
9.3.2 Polsfrequentie
Polsfrequentie (
, PR)-metingen zijn gebaseerd op optische
detectie van pulserende perifere bloedstroom door de
pulsoxymetersensor. De weergegeven polsfrequentie, in slagen
per minuut (bpm), is een gemiddelde van de metingen over een
door de gebruiker te selecteren periode.
Kleine verschillen in de polsfrequentie die door verschillende
apparatuur wordt weergegeven, kunnen worden veroorzaakt
door verschillende benaderingen van middeling. Er kunnen ook
kleine discrepanties optreden tussen de elektrische activiteit
van het hart en de polsfrequentie die wordt verkregen uit
perifere metingen. Grote verschillen tussen apparatuur kunnen
worden veroorzaakt door:
• slechte signaalkwaliteit;
• lage perfusie;
• onjuist geplaatste sensoren of kabels;
• de toestand van de patiënt.
9.3.3 Plethysmogram
Een plethysmogram (of foto-plethysmogram) biedt een niet-genormaliseerde
indicatie van de verandering in bloedvolume gemeten door de
pulsoxymetersensor. De vorm van de plethysmogram kan variëren tussen
patiënten, tussen meetlocaties en voor verschillende sensormodellen. Een lage
amplitude of een variabele plethysmogram kan wijzen op een slecht signaal.
De plethysmogram wordt weergegeven op het scherm Pulsoxymetrie.
9.3.4. Signaalkwaliteitsindicatoren
Nonin:
De pulsoxymetrie-apparatuur van Nonin geeft de signaalkwaliteit aan op basis
van de perfusie van de patiënt. Er zijn drie staten: groen, geel en rood. Deze
verwijzen respectievelijk naar hoge, lage/matige en lage/slechte signaalkwaliteit.
Gedurende deze perioden van lage signaalkwaliteit (gebrekkig signaal) kunnen
de pulsoxymetriewaarden onjuist worden weergegeven. De Airvo 3 geeft lage
signaalkwaliteit aan door de SpO
9.4 Beschrijving van instellingen en alarmen
Dit gedeelte beschrijft het gedrag van pulsoxymetrie-instellingen en alarmen.
Zie de sectie Alarm- en meetinstellingen (9.5) voor informatie over het
aanbrengen van wijzigingen in de alarmdrempels en -instellingen.
9.4.1 Alarmdrempels voor de patiënt
De volgende alarmen kunnen u waarschuwen voor veranderingen
in de toestand van uw patiënt:
• SpO
laag alarm
2
• SpO
hoog alarm
2
Het bijbehorende alarm gaat af als een meting lager of hoger is dan de
alarmdrempel.
SpO
-alarmdrempels worden weergeven op de pulsoxymetertegel en het
2
pulsoxymeterscherm.
- en polsfrequentiewaarden grijs te kleuren.
2

Werbung

loading