•
De prothese moet optimaal worden ingesteld met behulp van de instelsoftware. De Cockpit
App is niet bedoeld voor het instellen van de prothese door de orthopedisch instrumentmaker.
Met de app kunt u het gedrag van de prothese in het dagelijks gebruik tot op zekere hoogte
aanpassen (bijv. bij het wennen aan de prothese). De orthopedisch instrumentmaker kan bij
uw volgende bezoek met behulp van de instelsoftware precies nagaan hoe de instellingen zijn
aangepast.
•
Wanneer u de instellingen van een MyMode wilt aanpassen, moet u eerst omschakelen naar
deze MyMode.
8.4.1 Prothese-instellingen wijzigen met de Cockpit App
6
Product
MyModes
Functies
Hakhoogte
Opties
Status
Algemeen
Componenten beheren
Colofon/info
8.4.2 Overzicht van de instelparameters in de basismodus
De parameters in de basismodus beschrijven het dynamische gedrag van de prothese tijdens de
normale gangcyclus. Deze parameters dienen als basisinstelling voor de automatische aanpas
sing van het dempingsgedrag aan de actuele bewegingssituatie (bijv. op hellingbanen, bij een
lage loopsnelheid, ...).
De volgende parameters kunnen worden gewijzigd:
Parameter
Toonhoogte
Volume
1) Raak terwijl er verbinding is met de prothesecomponent en
de gewenste modus is ingesteld, in het hoofdmenu het sym
bool aan.
→ Het navigatiemenu wordt geopend.
Wisselen
2) Raak de menu-optie "Opties" aan.
2. Golf
→ Er verschijnt een lijst met de parameters van de modus
3) Wijzig de instelling van de gewenste parameter door bij
deze parameter de symbolen "<", ">" aan te raken.
INFORMATIE: De instelling van de orthopedisch instru
mentmaker is gemarkeerd en kan na wijziging door het
aanraken van de knop "Standaard" weer worden geac
tiveerd.
Bereik instel
software
1000 Hz —
4000 Hz
0 — 4
die op het moment is ingesteld.
Instelgebied
Betekenis
app
1000 Hz —
Toonhoogte (frequentie) van het piep
4000 Hz
signaal bij bevestigingstonen
0 — 4
Volume van het piepsignaal bij beves
tigingstonen (bijv. bij het opvragen
van de laadtoestand, MyMode
omschakeling).
Bij de instelling "0" worden de akoes
tische terugmeldsignalen gedeacti
veerd. Waarschuwingssignalen bij
fouten worden echter afgegeven (zie
pagina 292).
285