AGA AMPLATZER Gebrauchsanweisung Seite 23

Beschrijving
9-SB-018
9-SB-024
9-SB-034
Beschrijving
9-SB-018
9-SB-024
9-SB-034
Procedure
Inspecteer de steriele zak voorzichtig en overtuig u ervan dat hij niet beschadigd of reeds geopend is.
Open de steriele zak voorzichtig en inspecteer de ballonkatheter vóór gebruik op eventuele
beschadigingen. Schuif de beschermhuls langzaam van het ballonsegment. Vermijd sterk verbuigen
of knikken van de AMPLATZER Sizing Balloon II terwijl u hem uit de verpakking haalt.
De procedure varieert afhankelijk van het type occlusie en de meting die verricht moet worden.
Dankzij het ultradunne kunststofmembraan is dilatatie van de toegangslocatie niet nodig. Voor
meting van een secundum-defect wordt de volgende procedure aanbevolen.
1. Insuffleer de ballon met fysiologische zoutoplossing en ontlucht hem in de positie zoals
afgebeeld in figuur 1 of insuffleer de ballon met CO
gehepariniseerde fysiologische zoutoplossing.
2. Breng een stijve uitwisselvoerdraad van 0,035 in. op tot in de v. pulmonalis sinistra superior.
Breng de ballonkatheter over de voerdraad in.
3. Breng de ballonkatheter transcutaan over de voerdraad in.
4. Voer de ingeklapte ballon tot in het defect op. Plaats de maatbepalingskatheter zodanig dat de
ballon in de opening gecentreerd is.
5. Insuffleer de ballon gedeeltelijk met contrastmiddel (verdund in een verhouding van 3:1 of 4:1).
6. Observeer de patiënt in een lage links anterieur-schuine positie zonder craniale angulatie.
7. Verplaats de beeldvormingsbron geleidelijk totdat u de tussenruimte van 0,4 mm tussen de twee
markerbanden in het midden van de ballon kunt zien (fig. 2). Dat plaatst de beeldvormingsbron
onder een optimale hoek voor maatbepaling ten opzichte van de ballon.
8. Insuffleer de ballon totdat de rechts-links-shunt stopt en Doppler-onderzoek uitwijst dat de
bloedstroom gestopt is. Desuffleer de ballon iets en insuffleer hem vervolgens geleidelijk tot de
minimale ballondiameter waarmee de bloedstroom tot stilstand kan worden gebracht. Er kan al
dan niet een lichte vernauwing in de ballon zijn.
WAARSCHUWING: Insuffleer de ballon niet voorbij het punt waarop de bloedstroom stopt of met
meer dan het maximale insufflatievolume van de ballon. Insufflatie tot voorbij het punt waarop de
bloedstroom stopt, kan distentie van het defect veroorzaken, waardoor de maat van het defect niet
goed bepaald wordt en/of de ballon beschadigd kan raken.
9. Pas het echocardiografisch beeld aan totdat het optimaal is en bepaal de kleinste diameter
tussen de raakpunten van de ballon met de septumwand (fig. 3). Als de ballon een vernauwing
vertoont, kunt u tevens radiografische meting verrichten om de diameter van het defect te
bevestigen.
10. Aspireer het contrastmiddel krachtig en verwijder vervolgens de ballonkatheter.
Ga verder met het aanbevolen implantatieprotocol voor het medische hulpmiddel.
Maximale grootte defect
(mm)
20
27
40
Schachtgrootte
(Fr)
6,0
7,0
8,0
Maximaal insufflatievolume
ballon (ml)
12
25
90
Bruikbare lengte
(cm/mm)
70 / 700
70 / 700
70 / 700
en aspireer. Spoel het andere lumen met
2
20
Ballonlengte
(cm/mm)
3,5 / 35
4,5 / 45
5,5 / 55
Voerdraad
(in)
0,035
0,035
0,035