Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

DAB KDN 32-125.1 Anleitungen Für Installation Und Wartung Seite 40

Genormte pumpen
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für KDN 32-125.1:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 29
7.3.
Aansluiten van de leidingen
Om vervorming of breuk te vermijden, dient u te voorkomen dat de metalen leidingen te grote krachten overbrengen naar de
openingen van de pomp. De leidingen zetten uit als gevolg van het thermisch effect en men dient maatregelen te treffen om dit
te compenseren, om belasting van de pomp zelf te voorkomen. De tegenflenzen van de leidingen moeten parallel zijn aan de
flenzen van de pomp.
Om het lawaai tot een minimum te beperken, is het raadzaam op de aanzuig- en toevoerleidingen koppelingen te monteren die
trillingen tegengaan.
Controleer na afloop van de montage, voordat u de pomp op het elektriciteitsnet aansluit, nog een keer de
uitlijning van de koppeling.
Het is altijd een goede regel de pomp zo dicht mogelijk bij de te pompen vloeistof te plaatsen. Het is raadzaam een
aanzuigleiding te gebruiken die een grotere diameter heeft dan de aanzuigopening van de elektropomp. Indien de opvoerhoogte
op de aanzuiging negatief is, is het noodzakelijk in de aanzuiging een bodemventiel te installeren dat over de juiste
eigenschappen beschikt. Onregelmatige overgangen tussen diameters van de leidingen en nauwe bochten leiden tot een
aanzienlijke toename van de drukverliezen. De eventuele overgang van een leiding met kleine diameter naar een leiding met
een grotere diameter moet geleidelijk zijn. In de regel moet de lengte van de overgang 5÷7 van het verschil van de diameters
bedragen. Controleer nauwgezet of er geen lucht kan binnendringen via de verbindingsstukken van de aanzuigleiding. Controleer
of de afdichtingen tussen flenzen en tegenflenzen goed gecentreerd zijn, zodanig dat de vloeistofstroom in de leidingen niet
wordt belemmerd. Om de vorming van luchtzakken in de aanzuigleiding te voorkomen, dient de aanzuigleiding op weg naar de
elektropomp een lichte positieve helling te hebben.
Wanneer er meerdere pompen geïnstalleerd worden, moet elke pomp zijn eigen aanzuigleiding hebben. De enige uitzondering
is de reservepomp (indien voorzien), deze treedt alleen in werking bij een defect van de hoofdpomp, zodat er nog steeds maar
één pomp per aanzuigleiding werkt. Voor en na de pomp moeten afsluitkleppen geïnstalleerd worden, om te voorkomen dat de
installatie leeggemaakt moet worden als er onderhoud aan de pomp moet worden uitgevoerd.
Laat de pomp niet werken met gesloten afsluitkleppen; onder deze omstandigheden stijgt de temperatuur van de
vloeistof en vormen zich stoombellen in het binnenste van de pomp, hetgeen schade aan de mechanische delen tot
gevolg heeft. Als het mogelijk is dat de pomp onder deze omstandigheden werkt, moet gezorgd worden voor een
bypass circuit of een afvoer die uitloopt in een opvangreservoir voor de vloeistof (houd u aan de plaatselijke
voorschriften voor de hantering van giftige vloeistoffen).
7.4.
Berekening NPSH
Om een goede functionering en een optimale opbrengst van de elektropomp te garanderen, is het noodzakelijk het N.P.S.H.
(Net Positive Suction Head, oftewel netto-positieve zuighoogte)-niveau van de betreffende pomp te kennen, om het zuigniveau
Z1 te bepalen. De krommen met betrekking tot de N.P.S.H. van de verschillende pompen vindt u in de technische catalogus.
Deze berekening is belangrijk voor een correcte functionering van de pomp, zonder cavitatie-verschijnselen die zich voordoen,
aan de ingang van de waaier, de absolute druk tot een zodanige waarde zakt dat er in de vloeistof stoombellen gevormd worden,
waardoor de pomp onregelmatig werkt, met een afname van de opvoerhoogte. De pomp moet niet in cavitatie werken; niet alleen
veroorzaakt dit een op hamerslagen lijkend lawaai, maar er wordt op deze manier ook onherstelbare schade toegebracht aan
de waaier. Om het zuigniveau Z1 te bepalen moet u de volgende formule toepassen:
waar:
Z1
= verschil in meter tussen de as van de elektropomp en de vrije spiegel van de te pompen vloeistof
pb
= barometerdruk in m wk met betrekking tot de plaats van installatie (afb. 6 op pag. 126)
NPSH
= netto-positieve zuighoogte met betrekking tot het werkpunt (zie de krommen in de technische catalogus)
Hr
= drukverliezen in meter op de gehele aanzuigleiding (leiding - bochten - bodemventielen)
pV
= stoomdruk in meter van de vloeistof in relatie tot de temperatuur uitgedrukt in °C (zie afb. 7 op pag. 126)
Voorbeeld 1: installatie op zeeniveau en vloeistof op t = 20°C
vereiste N.P.S.H.:
3,25 m
pb :
10,33 m wk
Hr:
2,04 m
t:
20°C
pV:
0.22 m
Z1
10,33 - 3,25 - 2,04 - 0,22 = circa 4,82
NEDERLANDS
h2
h1
s1
s2
(afb.7.2.1)
Z1 = pb - vereiste N.P.S.H. - Hr - pV correct
37
90°

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis