Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 58
Omgeving:
- Dek het apparaat niet af.
- Dompel het apparaat niet onder en gebruik het niet buiten.
- Plaats het apparaat niet op een helling van meer dan 5°.
Plaats het apparaat niet bij een warmtebron.
-
- Zorg ervoor dat de snoeren het vrij bewegen van personen niet hinderen.
- Sla het apparaat in de originele verpakking op, op een geschikte plaats, zonder risico voor personen.
- Het apparaat is niet ontworpen voor werking in een omgeving met verdovings- of andere ontvlambare gassen.
- Stel het apparaat niet bloot aan waterdamp of spatwater.
- Het apparaat is niet ontworpen voor werking in nabijheid van ioniserende straling.
- Steek geen metalen voorwerpen in het apparaat om elk risico op elektrische schokken, kortsluiting of uitstoot van gevaarlijke stoffen
te vermijden.
Onderhoud:
- Het is van groot belang het apparaat voor en na elk gebruik grondig te reinigen en desinfecteren met door de fabrikant aanbevolen
producten.
- Het is essentieel bij elke behandeling gereinigde en ontsmette accessoires te gebruiken (Hoofdstuk VIII).
Accessoires:
- Op het apparaat kunnen uitsluitend door de fabrikant ontworpen accessoires worden aangebracht, die uitsluitend gebruikt mogen
worden waarvoor ze bedoeld zijn.
- Het gebruik van accessoires van andere herkomst kan een risico voor u of uw patiënten opleveren.
Reparatie:
- Voer geen reparaties of wijzigingen aan het apparaat uit zonder voorafgaande toestemming van de fabrikant.
Neem bij afwijkingen contact op met de leverancier van het apparaat. Vraag geen hulp aan een willekeurige reparateur, dit kan uw
-
apparaat gevaarlijk maken voor u en uw patiënten.
Neem bij twijfel contact op met een erkende dealer of met de klantenservice:
• www.acteongroup.com
E-mail:
satelec@acteongroup.com
III – BESCHRIJVING
3.1 FYSIEKE BESCHRIJVING
Elektronische bedieningsconsole (Fig. 1 – 1)
Micromotor (Fig. 1 – 2)
Bedieningspedaal (Fig. 1 – 3)
Voeding (Fig. 1 – 4)
Hechtstrip (Fig. 1 – 5)

3.2 TECHNISCHE BESCHRIJVING

a. LCD-scherm/Bedieningspaneel
Het instellen van de E
NDODUAL
1. Met de knop "MODE" kan de gebruiker makkelijk overschakelen van de wisselend heen-en-weerbeweging naar de draaibeweging. De
weergave van het beeldscherm varieert in functie. (Fig. 2–1)
2. Met de knoppen + en - scrollt u door de programma's (van 1 tot 10) (Fig. 2–2)
3. Met "Calib" kunt u het hoekstuk en de micromotor automatisch ijken. (Fig. 2–3)
4. Met "Ratio" kunt u de reductieverhouding van het hoekstuk definiëren. (1:1-6:1–8:1-16:1-20:1-32:1). (Fig. 2–4)
5. Met "Rpm" gevolgd door de knoppen +/-: kunt het toerental van de motor instellen(waarde uitgedrukt in rotaties/minuut). (Fig. 2–5),
(Fig 2-2)
6. Met "Ncm" gevolgd door de knoppen +/-: Hiermee kan de koppel van de motor worden ingesteld (waarde uitgedrukt in Ncm) (Fig. 2–6),
(Fig. 2-2)
7. Met "FWD/REV" kan een draaibeweging met de wijzers van de klok mee of tegen de wijzers van de klok in ingesteld worden. (Fig. 2–7)
8. Met "AR" wordt het type achteruitdraaien op Stop STP, Autoreverse AR of Special Auto Reverse SAR gezet. (Fig. 2–8)
9. Met "FWD" gevolgd door de knoppen +/- kan een voorwaartse rotatiehoek tussen 10 en 360° worden geselecteerd. (Fig. 2–9), (Fig. 2-2)
10. Met "REV" gevolgd door de knoppen +/- kan een achterwaartse rotatiehoek tussen 10 en 360° worden geselecteerd. (Fig. 2–10), (Fig.
2-2)
11. Aansluiting van het bedieningspedaal. (Fig. 2-11)
12. Aansluiting van de motor. (Fig. 2–12)
De voor de gebruiker benodigde informatie wordt weergegeven op het LCD-scherm.
™ gebeurt door de toetsen op het bedieningspaneel licht in te drukken.
97

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis