inhealth BLOM-SINGER Gebrauchsanweisung Seite 58

Het lumen van de stemprothese moet vrij blijven van blokkades
zodat de patiënt zijn of haar stem kan vormen.
Losraken van de stemprothese
Als de stemprothese per ongeluk losraakt uit de TE-punctie,
moet u onmiddellijk een Blom-Singer punctiedilatator van de
juiste diameter, of een ander geschikt implantaat dat uw arts u
aanbeveelt, in de TE-punctie plaatsen om te voorkomen dat deze
sluit of vloeistof lekt. Neem onmiddellijk contact op met uw arts.
De stemprothese moet binnen 24 uur worden teruggeplaatst.
Let op dat reinigingshulpmiddelen niet verkeerd worden
ingebracht of verwijderd en de prothese per ongeluk
verschuift; dit kan namelijk leiden tot aspiratie (inhalatie) van
de stemprothese. In het onwaarschijnlijke geval dat dit gebeurt,
moet u proberen de stemprothese uit de luchtpijp op te hoesten.
Als dit niet lukt, moet u onmiddellijk medische hulp inroepen.
Steek nooit vreemde voorwerpen in de stemprothese. Als u
andere objecten dan het bijgeleverde reinigingshulpmiddel in
de prothese steekt, kan de hele of een deel van de stemprothese
losraken en kunnen deze objecten worden ingeslikt of geïnhaleerd.
Lekkage van de stemprothese
Als de stemprothese vloeistof blijft lekken, moet deze zo
snel mogelijk worden onderzocht door uw clinicus. Als de
scharnierklep (diagram 1a) niet geheel sluit, kunnen druppels
vloeistof vanuit de oesofagus door de klep terug naar de trachea
stromen, wat hoesten kan veroorzaken.
Microbiële groei
De meeste gebruikers hebben microbiële groei in hun mond,
keel of oesofagus; deze aandoening komt veel voor. Microbiële
groei kan ertoe leiden dat de klep vervormt of niet meer correct
functioneert, bijvoorbeeld doordat vocht door de stemprothese
lekt. Ook kan hierdoor het spreken moeilijker worden. Mogelijk
moet de stemprothese worden vervangen.
Het implantaat verwijderen
De stemprothese mag worden gebruikt totdat deze niet meer
goed werkt, dat wil zeggen, totdat deze gaat lekken of het spreken
te moeilijk wordt. Veel clinici raden aan uiterlijk om de zes maanden
na de eerste plaatsing een routineonderzoek uit te voeren.
58 | 37531-01I