Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Werking Met Specifieke Voorgedefinieerde Debietsensor - DAB PWM 203 Installations- Und Wartungsanleitungen

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 175
LET OP: de modaliteit met minimumfrequentie is de enige bedrijfsmodus die is toegestaan voor multi inverter installaties zonder
stromingsensor.
Zelfaanpassende modus: deze modus bestaat uit een speciaal en doeltreffend, zelf-aanpassend algoritme dat het mogelijk maakt
om in vrijwel alle gevallen een probleemloze werking te verkrijgen. Het algoritme verwerft informatie en werkt zijn parameters
gedurende de werking bij. Om een optimale functionering te verkrijgen is het goed dat er geen substantiële periodieke evoluties van
de hydraulische installatie zijn met onderling sterk verschillende eigenschappen (zoals bijvoorbeeld elektromagnetische kleppen die
hydraulische sectoren met onderling sterk verschillende eigenschappen uitwisselen), want het algoritme past zich aan één hiervan
aan en kan niet de verwachte resultaten geven zo gauw er wordt omgeschakeld. Er zijn echter geen problemen als de installatie
altijd gelijksoortige eigenschappen heeft (lengte, elasticiteit en gewenste minimumopbrengst).
Bij iedere nieuwe inschakeling of reset van de machine zullen de zelfgeleerde waarden op nul worden gezet, er is dus een zekere
tijd nodig om een nieuwe aanpassing mogelijk te maken.
Het gebruikte algoritme meet diverse gevoelige parameters en analyseert de status van de machine om de aanwezigheid en de
omvang van de vloeistofstroom te detecteren. Om deze reden, en om valse fouten te vermijden, is het nodig de parameters correct
in te stellen, in het bijzonder:
Verzeker u ervan dat het systeem tijdens de regeling geen schommelingen vertoont (in geval van schommelingen
corrigeert u de parameters GP en GI par 6.6.4 en 6.6.5)
Stel de stroom RC correct in
Stel een geschikte minimumdebiet FT in
Stel een correcte minimumfrequentie FL in
Stel de correcte draairichting in
LET OP: de zelfaanpassende modus is niet toegestaan voor multi-inverter installaties.
BELANGRIJK: in beide werkingsmodi is het systeem in staat om het ontbreken van vloeistof te detecteren door naast de
vermogensfactor de opgenomen stroom van de pomp te meten en deze te vergelijken met de parameter RC (zie 6.5.1). Indien u een
maximale werkfrequentie FS instelt die het niet toelaat een waarde in de buurt van de vollaststroom van de pomp op te nemen,
kunnen valse fouten voor ontbreken van water BL optreden. In deze gevallen kunt u als volgt te werk gaan: open de gebruikers tot
de frequentie FS bereikt is en kijk bij deze frequentie hoeveel de pomp opneemt (dit is gemakkelijk te zien aan de parameter C1
fasestroom van het menu Gebruiker), en stel vervolgens de afgelezen stroomwaarde in als RC.
6.5.9.1.1
Snelle methode voor zelflering voor de zelfaanpassende modus
Het zelflering-algoritme past zich automatisch aan de verschillende installaties aan door acquisitie van gegevens over het soort
installatie.
U kunt door de procedure voor snelle zelflering te gebruiken, de karakterisering van de installatie versnellen:
1)
Schakel het apparaat in of, houd, als het al ingeschakeld is, MODE SET + - tegelijkertijd 2 seconden ingedrukt om
een reset te veroorzaken.
2)
Ga naar het menu installateur (MODE SET -), stel FI in op 0 (geen debietsensor) en ga vervolgens, binnen hetzelfde
menu, naar FT.
3)
Open een gebruiker en laat de pomp draaien.
4)
Sluit de gebruiker heel langzaam totdat de minimumstroming bereikt is (gebruiker gesloten). Nadat deze
gestabiliseerd is, de frequentie waarbij dit gebeurd is noteren.
5)
Wacht 1-2 minuten op de aflezing van de gesimuleerde stroming; u merkt dit, doordat de motor wordt uitgeschakeld.
6)
Open een gebruiker om een frequentie van 2 – 5 [Hz] meer dan de eerder afgelezen frequentie te realiseren en
wacht 1-2 minuten totdat het apparaat opnieuw uitschakelt.
BELANGRIJK: de methode zal alleen doeltreffend zijn als men er bij de langzame sluiting van punt 4) in slaagt om de
frequentie op een vaste waarde te laten blijven tot aan de aflezing van de stroming VF. De procedure kan niet als geldig
beschouwd worden indien gedurende de tijd volgend op de sluiting de frequentie naar 0 [Hz] gaat; in dit geval dient u de
handelingen te herhalen vanaf punt 3, of dient u de machine de zelfleringsprocedure uit te laten voeren gedurende de
hierboven aangegeven tijd.
6.5.9.2

Werking met specifieke voorgedefinieerde debietsensor

Het volgende is zowel op enkele als op meervoudige sensoren van toepassing.
Door een debietsensor te gebruiken, kan de daadwerkelijke omvang van de stroming worden gemeten en is werking in specifieke
toepassingen mogelijk..
Wanneer u één van de beschikbare voorgedefinieerde sensoren kiest, dient u om een correcte aflezing van de stroming mogelijk te
maken, de diameter van de leiding in inch in te stellen op de pagina (zie par. 6.5.10).
NEDERLANDS
390

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis