Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Reserves En Aantal Inverters Die Pompen; Inschakeling En Inbedrijfstelling; Hoe Gaat U Te Werk Bij De Eerste Inschakeling; Instelling Van De Nominale Stroom - DAB PWM 203 Installations- Und Wartungsanleitungen

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 175
4.5.2

Reserves en aantal inverters die pompen

Het multi inverter systeem leest hoeveel elementen er met elkaar verbonden zijn en noemt dit aantal N.
Op basis van de parameters NA en NC beslist het systeem hoeveel en welke inverters op een bepaald moment moeten werken.
NA is het aantal inverters dat pompt. NC is het maximumaantal
inverters dat tegelijkertijd kan werken.
Als er in een keten NA actieve inverters zijn en NC gelijktijdig werkende inverters met NC kleiner dan NA betekent dit dat er
maximaal NC inverters tegelijk zullen starten en dat deze inverters zich tussen NA elementen zullen uitwisselen. Als een inverter als
reservevoorkeur geconfigureerd is, zal hij als laatste worden gezet voor de startvolgorde, dus als ik bijvoorbeeld 3 inverters heb en
één van deze inverters als reserve is geconfigureerd, zal de reserve als derde element starten, als ik echter NA=2 instel, zal de
reserve niet starten, tenzij er een fout optreedt in één van de twee actieve elementen.
Zie ook de uitleg van de parameters
NA: actieve inverter par par 6.6.8.1;
NC: gelijktijdige inverter par 6.6.8.2;
IC: configuratie van de reserve 6.6.8.3.

5 INSCHAKELING EN INBEDRIJFSTELLING

5.1

Hoe gaat u te werk bij de eerste inschakeling

Nadat de hydraulische en elektrische systemen correct geïnstalleerd zijn, zie hoofdstuk 2 INSTALLAZIONE , en nadat u de hele
handleiding hebt doorgelezen, kunt u de inverter stroom geven. Alleen bij de eerste inschakeling wordt, na de eerste presentatie, de
foutconditie "EC" getoond met de melding die aangeeft dat de voor de aansturing van de elektropomp noodzakelijke parameters
moeten worden ingesteld, en de inverter zal niet starten. Om de machine te deblokkeren is het voldoende de waarde van de op het
kenplaatje vermelde stroom in [A] van de gebruikte elektropomp in te stellen. Als de installatie voor de start van de pomp speciale
instellingen behoeft die afwijken van de standaardinstellingen (zie par 8.2) is het goed om eerst de noodzakelijke wijzigingen door te
voeren en vervolgens de stroom RC in te stellen; op die manier vindt de start plaats met de juiste set-up.. De parameters kunnen op
elk gewenst moment worden ingesteld, maar het wordt aanbevolen deze procedure uit te voeren wanneer de toepassing
werkingscondities kent die gevaar op kunnen leveren voor de componenten van de installatie zelf, bijvoorbeeld pompen die een
limiet op de minimumfrequentie hebben of die niet langer dan een bepaalde tijd zonder vloeistof kunnen draaien etc.
De hieronder beschreven stappen gelden zowel in het geval van een installatie met enkele inverter als voor multi inverter systemen.
Voor multi inverter installaties dient u eerst de aansluitingen van de sensoren en de kabels tot stand te brengen en vervolgens één
inverter tegelijk in te schakelen en voor iedere inverter de procedure voor de eerste inschakeling uit te voeren. Nadat alle inverters
geconfigureerd zijn, kunt u alle elementen van het multi inverter systeem van stroom voorzien.
5.1.1

Instelling van de nominale stroom

Vanaf de pagina waarin de melding EC verschijnt of meer in het algemeen vanuit het hoofdmenu, opent u het menu Installateur door
de toetsen"MODE" & "SET" & "- " tegelijkertijd ingedrukt te houden tot "RC" in het display verschijnt. In deze condities kunt u met
behulp van de toetsen + en - de waarde van de parameter respectievelijk verhogen of verlagen. Stel de stroom in volgens de
aanwijzingen uit de handleiding of de gegevens op het kenplaatje van de elektropomp (bijvoorbeeld 8,0 A).
Nadat RC is ingesteld en geactiveerd door indrukken van SET of MODE, zal, als alles correct is geïnstalleerd, de inverter de pomp
starten (op voorwaarde dat er zich geen fout-, blokkerings- of beveiligingscondities hebben voorgedaan).
LET OP: ZODRA RC IS INGESTELD, ZAL DE INVERTER DE POMP LATEN STARTEN.
5.1.2

Instelling van de nominale frequentie

Vanuit het menu Installateur (als u RC net heeft ingesteld bent u daar al, anders opent u dit menu zoals beschreven in de vorige
paragraaf 5.1.1) drukt u op MODE en bladert u door de menu's tot aan FN. Stel met de toetsen + - de frequentie in volgens de
aanwijzingen uit de handleiding of de gegevens van het kenplaatje van de elektropomp (bijvoorbeeld 50 [Hz]).
Een onjuiste instelling van de parameters RC en FN en een verkeerde aansluiting kunnen de fouten "OC",
"OF" genereren, en, in het geval van werking zonder debietsensor, de valse fouten "BL". De verkeerde
instelling van RC en FN kan er eveneens toe leiden dat de amperometrische beveiliging niet in werking treedt,
zodat een belasting tot boven de veiligheidsgrens van de motor wordt toegestaan, en de motor beschadigd
wordt.
Een onjuiste configuratie van de elektrische motor (ster of driehoek) kan tot beschadiging van de motor
leiden.
NEDERLANDS
379

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis