Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Philips TRANSPAC 4 Bedienungsanleitung Seite 10

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 8
LIST NO.
453564326511
COMMODITY NO.
DF-4520
DATE PREPARED
1-26-2012
ARTIST
KENT
TRANSPAC
wegwerpbewakingskit
met druktransducer
Gebruiksaanwijzing
LET OP: houd elektrische aansluitingen op de verlengkabel droog
NL
en zorg ervoor dat er geen vloeistof kan binnendringen in de
luchtopening van de transducer, om onregelmatigheden in de
meetwaarden te voorkomen.
OPMERKING: deze instructies hebben betrekking op het opstellen van een gangbaar
bewakingssysteem. De precieze componenten en opstellingsprocedure voor uw
kit kunnen hier enigszins van afwijken, afhankelijk van het ontwerp van de kit.
Voor componenten die aan het bewakingssysteem worden toegevoegd, kunt u de
opstellingsinstructies en gebruiksaanwijzing van de betreffende fabrikant raadplegen.
I.
Installatie van de transducerkabel
Sluit de transducerkabel aan op de patiëntaansluiting van de monitor.
II. Kit klaarmaken voor gebruik
A. Maak het wegwerpbewakingssysteem met transducer klaar voor gebruik en pas
daarbij een aseptische techniek toe.
1. Open de verpakking met de steriele wegwerpbewakingskit met transducer.
2. Neem de transducerbewakingskit uit de verpakking.
3. Bevestig aanvullende bewakingscomponenten, indien gewenst.
4. Controleer of alle aansluitingen stevig vastzitten.
5. Bevestig de herbruikbare kabel aan de transducer.
B. Oplossing prepareren
1. Monteer een pomptoedieningsset die geschikt is voor de infuuspomp die u gaat
gebruiken.
2. Als u heparine gaat gebruiken, dient u de heparine toe te voegen voordat u de
lucht verwijdert.
LET OP: als er geen luchtvrije oplossingsbron wordt gebruikt (als de lucht
niet uit de vloeistofbron wordt verwijderd), kan er lucht in de bewakingslijn
binnendringen wanneer de oplossingszak leeg is.
3. Bevestig slangen aan de oplossingscontainer en prime de slangen volgens de
instructies van de fabrikant van de pomp.
C. De kit aansluiten op de infuuspomp
1. Verwijder de ventilerende dop van de vrouwelijke poort van het spoelapparaat
en sluit de vloeistoflijn van het spoelapparaat aan op de distale connector van de
toedieningsset van de infuuspomp.
LET OP: bij deze toepassing is het niet de bedoeling dat het spoelapparaat
de flowsnelheid regelt. De flowsnelheid moet worden geregeld door een
infuuspomp. Gebruik geen drukinfuusmanchet.
III. Lucht verwijderen uit de bewakingslijn
A. Verwijder de ventilerende doppen van de stopkranen en van de patiëntconnector
(distale stopkraan).
B. Stel de pompregeling in op een vloeistofflowsnelheid die groot genoeg is om de
oplossing door het systeem te spoelen.
C. Vul de vloeistoflijnen van de bewakingskit voorzichtig met infuusoplossing tot
alle lucht uit het systeem is verwijderd. Activeer het spoelapparaat om het vullen
gemakkelijker te laten verlopen en de lucht uit het spoelapparaat te verwijderen.
Draai de hendels van de stopkranen zodanig dat de zijpoorten van de stopkranen
geprimed kunnen worden. De zak met reserveonderdelen bevat niet-ventilerende
doppen waarmee zo nodig ventilerende doppen kunnen worden vervangen.
OPMERKING: let er met name op dat er geen lucht in de componenten van het
vloeistofpad achterblijft. Het bewakingssysteem moet volledig luchtvrij zijn
voor een maximale prestatie (optimale dynamische respons).
LET OP: het wordt niet aangeraden de lijnen vacuüm te trekken om luchtbellen
te verwijderen. Hierdoor kan lucht in de lijnen worden getrokken of vrijkomen
uit de oplossing. Als de lijn voorwaarts wordt geprimed onder druk, moet erop
worden gelet dat de specificaties voor de maximale druk voor de transducer
niet worden overschreden.
IV. Nulpunt instellen, niveau bepalen en kalibreren
A. Nadat het systeem is geprimed en bevestigd, dient het nulpunt van de transducer te
worden ingesteld.
1. Draai de stopkraan voor nulreferentie naar de patiënt toe dicht en verwijder
de niet-ventilerende dop van de zijpoort. Hierdoor wordt de stopkraan voor
nulreferentie blootgesteld aan lucht.
OPMERKING:
het
lucht-vloeistofraakvlak
nulreferentie dient zich op of nabij het rechteratriale (mid-axillaire) niveau
te bevinden.
2. Stel het nulpunt van de transducer in volgens de instructies van de fabrikant van
de monitor.
3. Draai de stopkraan voor nulreferentie naar de zijpoort toe dicht en plaats de niet-
ventilerende dop terug.
—of—
1. Bevestig een katheter naar keuze aan het distale uiteinde van de bewakingskit en
prime het systeem, waarbij u alle luchtbellen uit de katheter verwijdert.
2. Open de stopkraan/stopkranen naar de katheter toe. (De punt van de katheter
vormt nu het lucht-vloeistofraakvlak van het systeem.)
3. Plaats de transducer in de positie (horizontaal vlak) die tijdens de drukmeting
moet worden aangehouden.
4. Plaats de punt van de katheter op het rechteratriale (mid-axillaire) niveau.
5. Stel het nulpunt van de transducer in volgens de instructies van de fabrikant van
de monitor.
OPMERKING: zo lang het relatieve niveau tussen de katheterpunt en de transducer
gelijk blijft, is het ingestelde nulpunt van toepassing. Als er een significante
wijziging in het relatieve niveau optreedt, is het noodzakelijk het nulpunt opnieuw
in te stellen.
B. Transducers worden vooraf gekalibreerd volgens branchenormen. Volg de
kalibratieprocedures van de fabrikant van de monitor als u de kalibratie van de
monitor wilt verifiëren. Breng het systeem niet op druk wanneer dit is aangesloten op
een patiënt.
PAPER AND INK SPECS: REFER TO SPECIFICATION IS-012
FINISHED TRIM: 8.5" X 11" (± 1/8")
FINISHED FOLD: 4.25" x 11" (± 1/8")
VENDOR TO CERTIFY PAPER STOCK
VENDOR: SEE SPECIFICATION IS-012
4 neonatale
®
van
de
stopkraan
voor
10

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis