NL
3.6 Veiligheid van het
apparaat
■
Gebruik het apparaat alleen
onder de volgende
voorwaarden:
■
Het apparaat is niet
vervuild, met name niet
met benzine en olie.
■
Het apparaat vertoont geen
beschadigingen, met name
niet aan beschermroosters.
Montage
■
Alle bedieningselementen
werken.
■
Alle voor de betreffende
werkzaamheden bedoelde
accessoires zijn op het
apparaat gemonteerd.
■
Overbelast het apparaat niet.
Het is voor lichte particuliere
werkzaamheden bedoeld.
Overbelasting leidt tot
beschadiging van het
apparaat.
■
Blokkeer tijdens het gebruik
nooit de aanzuig- en
ventilatierooster, om het
oververhit raken van de motor
te voorkomen.
■
Schakel het apparaat
onmiddellijk uit, wanneer de
motor abnormaal en hevig
begint te trillen. Dit betekent
102
dat zich in het apparaat een
storing voordoet.
■
Gebruik het apparaat nooit
met versleten of defecte
onderdelen. Vervang defecte
onderdelen altijd door
originele reserve-onderdelen
van de fabrikant. Wanneer
het apparaat met versleten of
defecte onderdelen wordt
gebruikt, kan tegenover de
fabrikant geen aanspraak op
garantie worden gemaakt.
4 MONTAGE
WAARSCHUWING!
Gevaren door onvolledige
montage!
De werking van een onvolledig
apparaat kan ernstig letsel
veroorzaken.
■
Gebruik het apparaat alleen
als het volledig gemonteerd
is!
■
Controleer voor het
inschakelen of alle
beschermings- en
beschermingsvoorzieningen
aanwezig zijn en
functioneren!
132, 141