DEUTSCH
DE
IT
kommen. Der PID Regler wirkt direkt auf die 2 zuletzt gezündeten
Brenner, wogegen die vorherigen bei maximaler Leistung arbeiten.
Bei Sammelrohrtemperatur < Sollwert - 5°C zündet der nächste
Brenner, beide werden über PID Regler gesteuert.
Die
Master
Regelung
Sammelrohrtemperatur < Sollwert - 5°C wird ein weiterer
Brenner zugeschaltet.
Der erste Brenner arbeitet bei maximaler Leistung, während die
anderen zwei vom PID Regler gesteuert werden.
Bei Sammelrohrtemperatur > Sollwert + 2°C wird der zuletzt ein-
geschaltete Brenner abgestellt, die zwei verbleibenden Brenner
werden über den PID Regler gesteuert und die anderen arbeiten
mit maximaler Leistung. Die Master Regelung wartet vor weite-
ren Eingriffen 30s lang.
MODUS: HÖCHSTANZAHL EINGESCHALTETER BRENNER
(PAR.33=1)
Alle Brenner werden durch den gleichen PID Regler gesteuert, wobei
als Regelgröße die Sammelrohrtemperatur und als Sollwert der
des aktivierten Kreises (Sollwert Hoch- bzw. Niedertemperaturkreis
oder Sollwert Warmwasserkreis) in Frage kommen.
Bei Sammelrohrtemperatur < Sollwert - 5°C wird der nächste
Brenner gezündet.
Die
Master
Regelung
Sammelrohrtemperatur < Sollwert - 5°C wird ein weiterer
Brenner zugeschaltet.
Bei Sammelrohrtemperatur > Sollwert + 2°C wird der zuletzt
eingeschaltete Brenner abgestellt. Die Master Regelung wartet
vor weiteren Eingriffen 30s lang.
ZUSATZFUNKTIONEN ZUR KASKADENSCHALTSTRATEGIE
Taktung der Brennereinschaltfolge
Bei Stromversorgung der Master Regelung ist der Brenner mit
Adresse 1 der erste in der Einschaltfolge. 24 Stunden später
wird dem ersten Brenner die Adresse 2 zugewiesen, während der
Brenner mit Adresse 1 nun der letzte in der Einschaltfolge ist.
Ein-/Abschaltverzögerung
Beide Kaskadenschaltstrategien beinhalten nach jeder Ein- bzw.
Abschaltung eine min. Wartezeit für die Master Regelung vor
dem Ein- oder Abschalten von Brennern.
Schnelles Hochfahren und Abschalten
In beiden Strategien ist eine Funktion für schnelles Hochfahren
und Abschalten implementiert.
Bei Sammelrohrtemperatur < Sollwert - 70°C sind die Brenner in
Zeitabständen von 2s eingeschaltet.
Bei Sammelrohrtemperatur > Sollwert + 4°C sind die Brenner in
Zeitabständen von 2s abgeschaltet.
Niedrige Lastanforderung
Mit der Funktion niedrige Lastanforderung wird Ein- und
Abschaltvorgängen eines Brenners bei niedrigem Wärmebedarf
vorgebeugt. Die Einschaltbedingungen für die Funktion Niedrige
Lastanforderung werden von jeder Slave Platine überwacht, die
dann die Aufforderung zur Auslösung der Funktion an die Master
Regelung weiterleitet.
Beim normalen Betrieb wird der Sollwert des aktivierten Kreises
(Sollwert Hoch- bzw. Niedertemperaturkreis oder Sollwert
Warmwasserkreis) den Slave Platinen gesendet und die
Temperatur des Heizmoduls durch jede Slave Platine überwacht:
bei Temperatur der Heizeinheit > Sollwert - 8°C oder
bei Temperatur der Heizeinheit > 85°C - 8°C
erhält der Brenner keine Zündfreigabe.
Wenn die Slave Platine dreimal bei eingeschaltetem Brenner
wartet
30s
lang
und
wartet
30s
lang
und
watersysteem). De PID regelaar heeft rechtstreekse invloed op de
2 laatste ingeschakelde branders, terwijl de vorige met maximaal
vermogen werken.
Wanneer de Temperatuur Collector < setpoint - 5°C wordt de
bei
volgende brander ingeschakeld en worden ze beide door de PID
regelaar beheerd.
Het Master controlesysteem wacht 30 s en wanneer daarna Temp.
Collector < setpoint - 5°C, wordt er een andere brander ontstoken.
De eerste brander functioneert met maximaal vermogen, terwijl de
twee andere door de PID regelaar gestuurd worden.
Wanneer de Temperatuur Collector > setpoint + 2°C wordt de
laatst ingeschakelde brander uitgeschakeld, de verdere laatste
twee branders worden door de PID regelaar beheerd en de ande-
re werken met maximaal vermogen. Het Master controlesysteem
wacht 30 s alvorens opnieuw in te grijpen.
MODUS: MAXIMAAL AANTAL BRANDERS INGESCHAKELD
(PAR.33=1)
Alle branders worden gestuurd door dezelfde PID regelaar, die
zorgt voor het regelen van de Temperatuur van de Collector; het
setpoint betreft dat van het actieve circuit (setpoint Hoge of Lage
temperatuurcircuit of setpoint sanitair watersysteem).
Wanneer de Temperatuur Collector < setpoint - 5°C wordt de
bei
volgende brander ingeschakeld.
Het Master controlesysteem wacht 30 s en wanneer daarna Temp.
Collector < setpoint - 5°C, wordt er nog een brander ontstoken.
Wanneer de Temperatuur Collector > setpoint +2°C wordt de
laatst ingeschakelde brander uitgeschakeld. Het Master contro-
lesysteem wacht 30s alvorens opnieuw in te grijpen.
AANVULLENDE FUNCTIES BEHEER CASCADESCHAKELING
Rotatie inschakelvolgorde van de branders
Op het moment dat het Master controlesysteem gevoed wordt is
de brander met adres 1 de eerste van de reeks. Na 24 uur wordt
de eerste brander die met adres 2, terwijl die met adres 1 de
laatste van de reeks wordt.
Beperking van in-/uitschakelen
Bij beide cascadestrategieën bestaat er, telkens nadat er een
brander in- of uitgeschakeld is, een minimumtijd die verstreken
moet zijn voordat het Master controlesysteem weer branders
kan in-/uitschakelen.
Snel opwarmen en uitschakelen
Beide modi beschikken over een functie voor Snel opwarmen en
uitschakelen.
Indien Temperatuur Collector < setpoint - 70°C
worden de branders ingeschakeld met tussenpozen van 2s
Indien Temperatuur Collector > setpoint + 4°C
worden de branders uitgeschakeld met tussenpozen van 2s.
Lage belasting
De functie Lage Belasting voorkomt in- en uitschakelen van
een brander voor gevallen waarin er weinig vraag naar warmte
is. Sturing van de activeringsvoorwaarden van de functie Lage
Belasting is geïmplementeerd in elke Slavekaart, die naar de
Master een verzoek verzendt om de functie te activeren.
Tijdens de normale werking wordt het setpoint van het actieve
circuit (setpoint Hoge of Lage Temperatuurcircuit of setpoint
sanitair watersysteem) naar de Slavekaarten verzonden en
wordt de temperatuur van het Warmte-element door elke
Slavekaart gestuurd:
wanneer Temperatuur van de verwarmingsketel > Setpoint - 8°C
ofwel
wanneer Temperatuur van de verwarmingsketel > 85°C - 8°C
NEDERLANDS
NL
51