Inhaltsverzeichnis
Werbung
DEUTSCH
DE
Installation des aussenfühlers
Die vorschriftsmäßige Anbringung des Außenfühlers ist für den
einwandfreien Betrieb der witterungsgeführten Regelung entschei-
dend. Der Fühler muss außen am beheizten Gebäude in ca. 2/3
Höhe an der NORD- bzw. NORDWESTWAND oder jedenfalls an
einer vor Schornsteinen, Türen, Fenstern und sonnigen Flächen
geschützten Stelle installiert werden.
Mauerseitige Befestigung des Außenfühlers
- Den Schutzdeckel der Fühlerdose gegen den
Uhrzeigersinn abdrehen, wodurch Klemmenleiste
und Befestigungsbohrungen freigelegt werden
- Die Befestigungsstellen mit der Dose als
Schablone vorzeichnen
- Die Dose beiseite legen und die Mauer für den
Einsatz von 5x25 Dübeln bohren
- Die Dose mit den 2 mitgelieferten Dübeln an der
Mauer befestigen
- Die Mutter der Kabelverschraubung lösen, ein
2poliges Kabel (mit Querschnitt 0,5 bis 1mm2,
nicht im Lieferumfang) zum Fühleranschluss
an Klemmen 7 und 8 einführen (siehe Plan auf
"Klemmenleiste" Seite 35)
- Die beiden Kabeldrähte in beliebiger Polarität
an die Klemmenleiste anschließen
- Die Mutter der Kabelverschraubung festziehen und
den Schutzdeckel der Fühlerdose verschließen.
b
Der Fühler ist an einer glatten Mauer zu befestigen. Bei
Backstein- oder unregelmäßigen Außenwänden muss eine
glatte Auflagefläche hergestellt werden.
b
Die maximale Anschlusslänge zwischen Außenfühler und
Bedienungsblende beträgt 50 m. Bei Anschlüssen mit einer
Kabellänge über 50 m ist die Entsprechung zwischen abgele-
senem Platinenwert und einer reellen Messung zu überprüfen
und ggf. eine Korrektur am Parameter 39 vorzunehmen.
b
Das Anschlusskabel zwischen Fühler und Fernbedienung
muss durchgehend sein. Etwaige Verbindungsstellen sind zu
löten und entsprechend zu schützen.
b
Die ggf. für das Anschlusskabel verwendeten Kanäle müssen
getrennt von Spannungskabeln (230 Vac) verlaufen.
b
Bei nicht angeschlossenem Außenfühler die Parameter 14 und
22 auf "0" setzen.
Entsprechungstabelle für sämtliche Fühler
Températures relevées (°C) - Valeurs de résistance des sondes (Ω).
T (°C)
R (°Ω)
T (°C)
-20
0
67739
-19
1
64571
-18
61568
2
-17
3
58719
-16
56016
4
-15
5
53452
-14
51018
6
-13
7
48707
-12
46513
8
-11
9
44429
-10
42449
10
-9
11
40568
-8
12
38780
-7
37079
13
-6
14
35463
-5
33925
15
-4
16
32461
-3
31069
17
-2
18
29743
-1
28481
19
36
R (°Ω)
T (°C)
R (°Ω)
20
27279
12090
21
26135
11634
25044
22
11199
23
24004
10781
23014
24
10382
25
22069
9999
21168
26
9633
27
20309
9281
19489
28
8945
29
18706
8622
17959
30
8313
31
17245
8016
32
16563
7731
15912
33
7458
34
15289
7196
14694
35
6944
36
14126
6702
13582
37
6470
38
13062
6247
12565
39
6033
Installatie van de externe sonde
Correcte plaatsing van de externe sonde is fundamenteel voor de
goede werking van de klimaatcontrole.
De sonde moet gemonteerd worden buiten het te verwarmen
gebouw, op ongeveer 2/3 van de hoogte van de gevel ten
NOORDEN of NOORDWESTEN, en op een zekere afstand van
rookkanalen, deuren, ramen en zonnige plaatsen.
b
De sonde moet op een glad stuk van de muur geplaatst wor-
den; in geval van een bakstenen of onregelmatige muur, moet
er gezorgd worden voor een glad contactoppervlak.
b
De maximumafstand tussen externe sonde en bedieningspa-
neel bedraagt 50 m. Bij kabelaansluitingen van meer dan 50
m moet de door de kaart afgelezen waarde vergeleken worden
met een werkelijke meting en parameter 39 indien nodig gecor-
rigeerd worden.
b
De aansluitkabel van sonde en bedieningspaneel mag geen
verbindingen hebben; indien dit nodig mocht zijn, moeten ze
afgedicht en op gepaste wijze afgeschermd worden.
b
Eventuele kanalen voor de aansluitkabel moeten gescheiden
worden van de kabels die onder spanning staan (230Vac).
b
Stel parameter 14 en 22 op "0" in indien er geen externe sonde
wordt aangesloten.
Referentietabel, geldig voor alle sondes
Gemeten temperatuur (°C) - Weerstandswaarde van de sonde (Ω).
T (°C)
R (°Ω)
T (°C)
40
60
5828
41
61
5630
42
5440
62
43
63
5258
44
5082
64
45
65
4913
46
4751
66
47
67
4595
48
4444
68
49
69
4300
50
4161
70
51
71
4026
52
72
3897
53
3773
73
54
74
3653
55
3538
75
56
76
3426
57
3319
77
58
78
3216
59
3116
79
NEDERLANDS
Bevestiging van de externe sonde aan de muur
- Schroef het deksel van de behuizing van de
sonde naar links los om toegang te verkrijgen tot
klemmenbord en bevestigingsgaten
- Markeer de bevestigingspunten door de behui-
zing te gebruiken als sjabloon
- Haal de behuizing weg en boor de gaten voor
expansiepluggen van 5x25
- Bevestig de behuizing aan de muur met de twee
bijgeleverde pluggen
- Draai de moer van de kabelklem los en breng
een tweepolige kabel (met doorsnede van 0,5
tot 1 mm
, niet bijgeleverd) aan om de sonde
2
aan te sluiten op klem 7 en 8 (zie schema op
"Klemmenbord" pag. 35)
- Sluit beide draden van de kabel aan op het klem-
menbord zonder identificatie van de polariteit
- Draai de moer van de kabelklem goed vast en
sluit het deksel van de behuizing.
R (°Ω)
T (°C)
R (°Ω)
80
3021
1669
81
2928
1622
2839
82
1577
83
2753
1534
2669
84
1491
85
2589
1451
2512
86
1411
87
2437
1373
2365
88
1336
89
2296
1300
2229
90
1266
91
2164
1232
92
2101
1199
2040
93
1168
94
1982
1137
1925
95
1108
96
1870
1079
1817
97
1051
98
1766
1024
1717
99
998
NL
T (°C)
R (°Ω)
100
973
101
948
102
925
103
901
104
879
105
857
106
836
107
815
108
796
109
776
110
757
Werbung
Inhaltsverzeichnis
