DEUTSCH
DE
3 T_out_correct
Korrektur der Außentemperatur (Parameter 39)
Normalerweise handelt es sich beim Anzeigewert um den
vom Mikrocontroller erfassten Wert plus oder minus eines
Korrekturwerts (T_angezeigt = T vom Fühler erfasst +/- Korrektur).
Der erfasste Außentemperaturwert kann durch Ändern des
Parameterwerts 39 korrigiert werden (der Grenzwert der
Korrektur beträgt +/- 30 °C). Zu diesem Zeitpunkt sollte ein
Bezugsthermometer zur Verfügung stehen.
Auf 0 voreingestellt.
4 Summer Mode
Betriebsart Sommer (Parameter 38.)
Mit der Funktion Summer Mode können die von den Hoch-
und Niedertemperaturkreisen sowie den Zonen empfangenen
Anforderungen deaktiviert werden, wenn die Außentemperatur
T outside gleich oder größer ist als der in Parameter 38 einge-
stellte Wert.
Der Parameter 38 kann mit Werten zwischen 0 und 30 [°C] ein-
gestellt werden.
Auf 0 voreingestellt (Betriebsart Sommer deaktiviert).
5 T4_frost_protection
Frostschutz (Parameter 35)
Der Frostschutz der elektronischen Regelung ist auch im
Zustand Standby eingeschaltet. Der Frostschutz weist zwei
Ebenen auf, bei der ersten wird die Pumpe und bei der zweiten
werden Pumpe sowie Brenner eingeschaltet.
Bei Sammelrohrtemperatur ≤ 5°C sind die Pumpe des
Hochtemperaturkreises und die Kreispumpe eingeschaltet bzw.
bei CH_type=1 und angeschlossenem Außentemperatur, sofern
die Außentemperatur ≤ 3°C (Par. 35), die Hochtemperatur- und
die Kreispumpe.
Beträgt die Sammelrohrtemperatur nach 10 Minuten ≤ 5°C, ist
ein Brenner solange bei maximaler Leistung eingeschaltet, bis
die Sammelrohrtemperatur ≥ 20°C.
Ist nach 10 Minuten die Sammelrohrtemperatur ≥ 5°C, aber bei
CH_type=1 (Par. 14 oder 22) und angeschlossenem Außenfühler
die Außentemperatur ≤ 3°C (Par. 35), setzt die Pumpe ihren
Betrieb fort, bis die Außentemperatur ≥ 3°C. Der Parameter 35
kann im Bereich -30°C bis 15°C eingestellt werden.
Auf 3 voreingestellt.
6 Power_control_mode
Kaskadenschaltstrategie (Parameter 33)
Zur Steuerung der vom System abgegebenen Leistung sind
zwei Kaskadenschaltstrategien möglich. In beiden Fällen kann
die Master Regelung einen neuen Brenner erst dann zuschalten,
wenn bereits ein anderer gezündet ist.
Bevor die Master Regelung die Anzahl der eingeschalteten
Brenner erhöht, überprüft sie die Einschaltmöglichkeit des
nächsten Brenners: kein anliegender Fehler und Temperatur
der Heizeinheit unter dem Höchstwert. Andernfalls überprüft sie
einen anderen Brenner. Sollte kein Brenner zur Einschaltung
verfügbar sein, so reduziert die Master Regelung die Anzahl der
einzuschaltenden Brenner.
MODUS: MINDESTANZAHL EINGESCHALTETER BRENNER
(PAR. 33=0)
Die Leistungsmodulation des Systems wird durch einen PID Regler
gesteuert, wobei als Regelgröße die Sammelrohrtemperatur und
als Sollwert der des aktivierten Kreises (Sollwert Hoch- bzw.
Niedertemperaturkreis oder Sollwert Warmwasserkreis) in Frage
50
3 T_out_correct
Correctie buitentemperatuur (parameter 39)
De weergegeven waarde betreft normaliter de waarde die afge-
lezen werd door de microcontroller, plus of min een correctie-
waarde (T_weergegeven = T gelezen door sonde +/- correctie).
De voor de buitentemperatuur afgelezen waarde kan gewijzigd
worden met parameter 39, (de toegestane correctielimiet bedra-
agt +/- 30 °C). Het wordt geadviseerd om tijdens deze fase een
thermometer bij de hand te houden.
Vooringesteld op 0.
4 Summer Mode
Zomerfunctie (parameter 38.)
De functie Summer Mode dient voor het deactiveren van de
vraag ontvangen van het Hoge- en Lagetemperatuurcircuit en
van de zones wanneer de buitentemperatuur (T outside) gelijk is
aan of hoger dan de in parameter 38 ingestelde waarde.
Parameter 38. kan ingesteld worden op waarden tussen 0 en 30
[°C].
Vooringesteld op 0 (Zomerfunctie niet actief).
5 T4_frost_protection
Antivriesbeveiliging (parameter 35)
De elektronische regeleenheid is voorzien van een antivriesbe-
veiliging, die tevens in stand-by actief is. De antivriesbeveiliging
beschikt over twee niveaus; het eerste activeert de pomp, het
tweede activeert pomp en brander.
Wanneer de Temperatuur Collector ≤ 5°C worden de pomp van
het Hoge Temperatuurcircuit en de ringpomp geactiveerd ofwel,
met CH_type=1 en aangesloten externe sonde, worden de
Hoge Temperatuurpomp en de ringpomp geactiveerd indien de
Buitentemperatuur ≤ 3°C is (par.35).
Wanneer na 10' Temperatuur Collector ≤ 5°C,
wordt er een brander met maximaal vermogen ingeschakeld
totdat de Temperatuur Collector ≥ 20°C.
Wanneer na 10' Temperatuur Collector ≥ 5°C maar, met
CH_type=1 (Par. 14 of 22) en aangesloten externe sonde, de
Buitentemperatuur ≤ 3°C (par. 35) blijft de pomp draaien totdat
de Buitentemperatuur ≥ 3°C.
Parameter 35 kan ingesteld worden van -30°C tot 15°C.
Vooringesteld op 3.
6 Power_control_mode
Beheer cascadeschakeling (parameter 33)
Er zijn twee cascadestrategieën voorhanden om het door het
systeem afgegeven vermogen te beheren. In beide gevallen kan
het Master controlesysteem pas een nieuwe brander toevoegen
wanneer er reeds een andere brander ingeschakeld is.
Wanneer het Master controlesysteem branders moet toevoegen
aan het aantal ingeschakelde branders, controleert het eerst of
de volgende brander ingeschakeld kan worden: geen lopende
foutmelding en temperatuur van verwarmingsketel lager dan
max. temperatuur. Wordt hier niet aan voldaan, dan controleert
hij een andere brander. Wanneer er geen brander voor ontste-
king beschikbaar is, verlaagt het Master controlesysteem het
aantal in te schakelen branders.
MODUS: MINIMAAL AANTAL BRANDERS INGESCHAKELD
(PAR. 33=0)
Modulatie van het vermogen van het systeem wordt gestuurd door
een PID regelaar, die zorgt voor het regelen van de Temperatuur
van de Collector; het setpoint betreft dat van het actieve circuit
(setpoint Hoge of Lage temperatuurcircuit of setpoint sanitair
NEDERLANDS
NL