Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Kärcher B 50 W Bedienungsanleitung Seite 44

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
Toevoeging van reinigingsmiddel met
doseerinrichting
Alleen variant DOSE:
Aan het vers water wordt op weg naar de reinigingskop
door een doseerinrichting reinigingsmiddel toegevoegd.
1. Het reinigingsmiddel in de reinigingsmiddelbus vul-
len.
Instructie
Met de doseerinrichting kan maximaal 3 % reinigings-
middel worden gedoseerd. Als de dosering hoger is,
moet het reinigingsmiddel in het verswaterreservoir
worden gedaan.
LET OP
Gevaar voor verstopping
Bij het toevoegen van het reinigingsmiddel aan de vers-
watertank kan het reinigingsmiddel uitdrogen en de wer-
king van de doseerinrichting verstoren.
Spoel na het toevoegen van het reinigingsmiddel in de
verswatertank het apparaat met helder water: Selecteer
een reinigingsprogramma met watertoepassing, stel de
hoeveelheid water in op de hoogste waarde, stel de rei-
nigingsmiddeldosering in op 0.
Toevoeging van reinigingsmiddel zonder
doseerinrichting
1. Het reinigingsmiddel in het verswaterreservoir vul-
len.
Instructie
De afsluitdop van de vulopening heeft binnenin een
schaalverdeling en kan worden gebruikt om de reini-
gingsmiddelhoeveelheid af te meten.
Reinigingsmiddelendosering instellen
Bij de apparaatvariant DOSE wordt het reinigingsmiddel
toegevoegd aan het schone water op weg naar de rei-
nigingskop.
De reinigingsmiddelendosering kan voor elk reinigings-
programma afzonderlijk worden ingesteld.
1. Een intelligente sleutel in het bedieningspaneel ste-
ken.
2. Het in te stellen reinigingsprogramma kiezen met de
programmaschakelaar.
3. Op de toets reinigingsmiddelendosering drukken.
4. De gewenste reinigingsmiddelendosering met de
toetsen "+" en "-" instellen.
5. Om de instelling te aanvaarden, 3 seconden wach-
ten of op een van de andere toetsen drukken.
Waterhoeveelheid instellen
1. De waterhoeveelheid overeenkomstig de verontrei-
niging van de vloerbedekking instellen.
Instructie
De eerste reinigingspoging met geringe waterhoeveel-
heid uitvoeren. De waterhoeveelheid stap voor stap ver-
hogen tot het gewenste reinigingsresultaat is bereikt.
Instructie
Bij leeg verswaterreservoir werkt de reinigingskop zon-
der vloeistoftoevoer verder.
Manuele waterklep
Een apparaat met een manuele waterklep is uitgerust
met een regelknop voor waterdosering rechts naast het
bedieningspaneel.
1. De regelknop waterdosering naar de gewenste
waarde draaien.
Instructie
De borstelbevochtiging is alleen actief als de reinigings-
kop omlaag staat en de rijhendel wordt bediend.
Elektrische waterklep
Een apparaat met een elektrische waterklep is op het
bedieningspaneel voorzien van een toets voor de water-
dosering.
De waterdosering kan voor elk reinigingsprogramma af-
zonderlijk worden ingesteld.
1. Een intelligente sleutel in het bedieningspaneel ste-
ken.
2. Het in te stellen reinigingsprogramma kiezen met de
programmaschakelaar.
3. Op de toets waterdosering drukken.
4. De gewenste waterdosering met de toetsen "+" en
"-" instellen.
5. Om de instelling te aanvaarden, 3 seconden wach-
ten of op een van de andere toetsen drukken.
Instructie
De borstelbevochtiging is alleen actief als de reinigings-
kop omlaag staat en de rijhendel wordt bediend.
Helling van de zuigbalk instellen
De helling moet zodanig worden ingesteld dat de zuig-
lippen van de zuigbalk over de gehele lengte gelijkmatig
op de vloer worden gedrukt.
1. Het apparaat op een ondergrond zonder helling
neerzetten.
2. De hendel zuigbalkneerlating omlaag zwenken.
3. Het apparaat een klein stuk vooruit rijden.
44
4. De waterpas aflezen.
Afbeelding K
Schroef
1
Moer
2
Waterpas
3
5. De moer M 12 losdraaien, daarbij de inbusbout met
een inbussleutel vasthouden.
6. De schroef zo instellen dat de waterpasindicator
zich tussen de twee strepen bevindt.
7. De moer M 12 vastdraaien, daarbij de inbusbout
met een inbussleutel vasthouden.
8. Om de nieuwe instelling te controleren, het apparaat
met neergelaten zuigbalk in zuigwerking een stukje
vooruit rijden en de waterpas observeren. Indien no-
dig de instelprocedure herhalen.
Hoogte instellen
Met de hoogteverstelling wordt de buiging van de zuig-
lippen bij contact met de vloer beïnvloed.
Instructie
Basisinstelling: 3 ringen boven, 3 ringen onder de
zuigbalk.
Oneffen vloer: 5 sluitringen boven, 1 sluitring onder de
zuigbalk.
Zeer gladde vloer: 1 sluitring boven, 5 sluitringen on-
der de zuigbalk.
1. De moeren losschroeven.
Afbeelding L
Moer
1
Onderlegring
2
´
Afstandsrol met houder
3
2. Plaats het gewenste aantal ringen tussen de zuig-
balk en de afstandsrol.
3. De resterende onderlegringen boven de afstandrol
aanbrengen.
4. De moer erop schroeven en vastdraaien.
5. Het proces bij de tweede afstandsrol herhalen.
Instructie
Stel beide afstandsrollen in op dezelfde hoogte.
Zijwaartse trekkracht van de borstel instellen
(Alleen bij D 51-reinigingskop)
Als het apparaat tijdens het reinigen naar één kant trekt,
kan dit worden verholpen door de helling van de borstel
te verstellen.
Instructie
Na het vervangen van de borstel/pad moet de zijwaart-
se trekkracht eventueel opnieuw worden ingesteld.
1. De draaiknop borstelhelling verstellen tot het appa-
raat recht vooruit rijdt.
Afbeelding M
Draaiknop borstelhelling
1
Rijden
Instructie
Het apparaat is zo geconstrueerd dat de reinigingskop
rechts uitsteekt. Dit maakt het mogelijk om overzichtelijk
en dicht bij de rand te werken.
1. De intelligente sleutel erin steken.
2. De hendel zuigbalkneerlating omhoog zwenken.
3. Het pedaal reinigingskop optillen/neerlaten omlaag
bewegen en rechts vergrendelen.
4. De programmaschakelaar op een willekeurig pro-
gramma zetten.
5. Met het apparaat rijden.
a De rijhendel naar voren duwen.
Het apparaat rijdt vooruit.
b De rijhendel naar achteren duwen.
Het apparaat rijdt achteruit.
Instructie
Het apparaat beweegt pas wanneer de rijhendel 5° wor-
den bewogen.
6. De rijhendel loslaten.
Het apparaat stopt.
Reinigen
LET OP
Beschadigingsgevaar
Als het apparaat te lang op dezelfde plek wordt gebruikt,
kan de vloerbedekking beschadigd raken.
Gebruik het apparaat niet stilstaand op één plaats.
1. De intelligente sleutel erin steken.
2. De programmaschakelaar op het gewenste reini-
gingsprogramma zetten.
3. De hendel zuigbalkneerlating omlaag zwenken.
4. Het pedaal reinigingskop optillen/neerlaten omlaag
duwen, naar links bewegen en omhoog laten gaan.
5. De rijhendel naar voren duwen en over het te reini-
gen oppervlak rijden.
Nederlands
Instructie
Als het vuilwaterreservoir vol is, sluit de vlotter de zuig-
opening en draait de zuigturbine met verhoogd toeren-
tal. In dit geval het zuigen uitschakelen en naar het
leegmaken van het vuilwaterreservoir rijden.
Werking beëindigen
Reiniging beëindigen
1. De regelknop waterhoeveelheid naar "OFF" draaien
(niet bij de uitvoering DOSE).
2. De rijhendel loslaten.
3. Het pedaal reinigingskop optillen/neerlaten omlaag
duwen en rechts vergrendelen.
4. Een kort traject verder rijden.
Het restwater wordt afgezogen.
5. De hendel zuigbalkneerlating omhoog zwenken.
Vuilwater aftappen
WAARSCHUWING
Milieuverontreiniging!
Milieuverontreiniging als gevolg van onjuiste lozing in af-
valwater.
Neem de plaatselijke voorschriften inzake de behandeling
van afvoerwater in acht.
1. De aftapslang uit de houder nemen, en boven een ver-
zamelreservoir neerlaten.
Afbeelding N
2. De doseerinrichting in elkaar drukken of knikken.
3. De deksel van de doseerinrichting openen.
4. Het vuilwater aftappen. De waterhoeveelheid door
drukken of knikken regelen.
5. Het vuilwaterreservoir met helder water schoonspoe-
len.
Spoelsysteem vuilwaterreservoir
1. De aftapslang vuil water uit de houder nemen en boven
een geschikte verzamelinrichting neerlaten.
2. De deksel van de doseerinrichting aan de aftapslang
openen.
3. De deksel van het vuilwaterreservoir openen.
4. De flexibele sluiting van het spoelsysteem eraf trekken.
5. De waterslang verbinden met het spoelsysteem.
Afbeelding O
Sluiting
1
Klep voor reservoirventilatie
2
Wateraansluiting spoelsysteem
3
6. De deksel vuilwaterreservoir sluiten.
7. De watertoevoer openen en het vuilwaterreservoir ge-
durende ca. 30 seconden spoelen.
Indien nodig het spoelproces 2 - 3 keer herhalen.
8. De watertoevoer sluiten en de slang loskoppelen van
het apparaat.
9. De flexibele sluiting weer op de watertoevoer van het
spoelsysteem aanbrengen.
10. De deksel van het vuilwaterreservoir sluiten. Daarbij de
klep voor de reservoirventilatie indrukken, zodat er een
spleet open blijft en het vuilwaterreservoir kan drogen.
11. De aftapslang vuil water in de houder duwen en de
deksel van de doseerinrichting sluiten.
Schoon water aan de sluiting aflaten
1. De sluiting schoonwaterreservoir openen.
2. Het schone water aflaten.
3. Het filter reinigen.
4. De afsluiting verswaterreservoir aanbrengen.
Schoon water via de niveau-indicatie aflaten
1. De slang van de niveau-indicatie uit de houder ne-
men en naar beneden zwenken.
2. De slang weer vastmaken.
Container voor grof vuil legen
(Alleen bij R-reinigingskop)
1. De container voor grof vuil optillen en eruit trekken.
Afbeelding P
Reservoir voor grof vuil
1
2. Het reservoir voor grof vuil leegmaken en indien no-
dig reinigen.
3. Het reservoir voor grof vuil terugplaatsen.
Apparaat parkeren
1. De programmaschakelaar naar de stand "0" draai-
en.
2. De intelligente sleutel eruit trekken.
3. De hendel reinigingskop optillen/neerlaten omlaag
duwen en rechts vergrendelen.
4. De hendel zuigbalkneerlating omhoog zwenken.
5. Het apparaat tegen wegrollen beveiligen.
6. De deksel van het vuilwaterreservoir sluiten. De
klep voor de reservoirventilatie daarbij zo indrukken
dat deze vastklikt in de groef van het schoonwater-
reservoir, zodat het vuilwaterreservoir kan drogen.
7. Eventueel de accu laden.

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis