Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 33
Tabel 1. Druktabel voor Polaris-kleppen
Klepmodel dat
SPV-140
op de Lokali-
sator wordt
vermeld
Betreffende re-
SPV-140,
ferenties
SPV-140-SX,
SPVA-140,
SPVA-140-
SX
Radiografische
0 punt
identificatie
van het model
Mogelijke
1
10
drukwaar-
2
40
den
(mmH
O)
3
80
2
4
110
5
140
* De drukwaarden worden uitgedrukt in mmH
1 mmH
O komt overeen met 9,807 Pa of 0,074 mmHg.
2
[1] Verticale groeven. Zorgen voor een juiste positionering
van het Kompas en de Magneet in de Lokalisator.
[2] Meetgebied. Toont aan de linkerzijde het klepmodel en
elk van de vijf drukniveaus behorende bij deze referentie.
[3] Draairing. Wordt gebruikt voor het selecteren van het
meetgebied behorende bij het aan te passen klepmodel.
Raadpleeg Tabel 1 voor het klepmodel en het weer te geven
drukbereik.
[4] De pijl toont de richting van de liquorflow. Wordt gebruikt
voor het correct positioneren van de Lokalisator ten opzichte
van de klep.
[5] Centraal uitsnedegebied. Wordt gebruikt om de Lokalisa-
tor nauwkeurig te centreren en te positioneren, zo dicht bij
de klep als mogelijk.

6.2. Kompas

Het Kompas past in de Lokalisator en maakt rechstreeks af-
lezen van drukwaarden mogelijk.
De naald geeft de exacte oriëntatie van de kleprotor aan. Bij
gebruik in combinatie met de Lokalisator maakt het Kompas
aflezen van de klepdruk mogelijk.
Pagina 58 van 82
SPV
SPV-300
SPV-400
SPV,
SPV-300
SPV-400
SPV-2010,
SPVA-300
SPVA-400
SPV-SX,
SPVA,
SPVA-2010,
SPVA-SX,
SPVB,
SPVB-2010
1 punt
2 punten
3 punten
30
50
80
70
100
150
110
150
230
150
220
330
200
300
400
O.
2
[6] Centrale doelpositie. Wordt gebruikt voor fijnafstelling van
de positie van het Kompas boven de klep.
[7] Naald. Geeft de oriëntatie van de kleprotor aan.
[8] Laterale aansluitpunten. Worden gebruikt om het Kompas
verticaal in de inwendige groeven van de Lokalisator te gelei-
den.
[9] Kompasnaaldschacht. Moet in de doelpositie worden ge-
centreerd.

6.3. Magneet

LET OP
Houd de Magneet uit de buurt van elektromedische in-
strumenten bestemd voor zorgverlening of diagnose
(pacemaker, patiëntmonitor, elektronische meetinstru-
menten, beeldvormingssystemen, enz.). Het magneti-
sche veld van de Magneet kan elektromagnetische ver-
storing veroorzaken en de werking ervan beïnvloeden.
LET OP
Bewaar of hanteer de Magneet niet nabij apparaten die
waarschijnlijk zullen worden beïnvloed door een sterk
magnetisch veld.
LET OP
Plaats de Magneet niet nabij een sterk magnetisch veld
(bijv. MRI). Hij zou daardoor een gevaarlijk projectiel
kunnen gaan vormen of de werking zou erdoor kunnen
worden beïnvloed.
LET OP
Hanteer de Magneet voorzichtig nabij metaalhoudende
voorwerpen (bijv. ziekenhuismeubilair). Deze kunnen er
zeer sterk door worden aangetrokken.
De Magneet bestaat uit een specifieke constructie van mag-
neten die zo is ontworpen dat de rotor kan worden ontgren-
deld en de druk van de Polaris-klep ermee kan worden afge-
steld.
Voor een correcte werking moet de magneet nauwkeurig bo-
ven de klep worden gecentreerd en met de kleprotor worden
uitgelijnd.
De Magneet past in de Lokalisator.
Hierdoor kan het onmogelijk worden om de druk af te stellen
met de Magneet.

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis