De Kompasnaald kan tussen twee posities uitgelijnd zijn
vanwege de onjuiste oriëntatie van de Lokalisator. In een
dergelijk geval geldt het volgende:
a.
de positionering van de onderdelen van de afstelkit
opnieuw vanaf het begin worden uitgevoerd.
b.
Het Kompas zou nu op slechts één positie moeten
zijn uitgelijnd. Als dit niet het geval is:
– als de initiële druk bekend is: Draai de Lokalisa-
tor/Kompas-eenheid iets om de Kompasnaald uit
te lijnen met de indicator die overeenkomt met de
initiële druk;
– als de initiële druk niet bekend is: Voer de stop-
methode uit als beschreven in Paragraaf 10.2.
Stopmethode (p. 65).
4.
Lees op de Lokalisator de drukwaarde af die door de
Kompasnaald wordt aangegeven.
Onder de aanbevolen implantatiecondities is röntgenonder-
zoek optioneel, aangezien de druk rechtstreeks kan worden
gemeten met behulp van de afstelkit.
Aangezien röntgenonderzoek echter wel absoluut bewijs le-
vert van de klepafstelling, wordt het met name aanbevolen in
de volgende gevallen:
– Als er sprake is van een discrepantie tussen de drukwaar-
de en de waarde die wordt vermeld op de Patiëntidentifi-
catiekaart (PC-SPV) en/of op de röntgenopname die is ge-
bruikt om het klepmodel vast te stellen.
– Als de klep te diep is geïmplanteerd, onder meer dan
8 mm subcutaan weefsel. Raadpleeg de gebruiksaanwij-
®
zing van de Polaris
-klep, paragraaf "Klep".
– Als de gebruiker niet vertrouwd is met het gebruik van de
kit.
8.2.6. Een nieuwe druk instellen
1.
Om te voorkomen dat de referentiepositie verloren gaat,
moet de Lokalisator met één hand worden vastgehou-
den tot het einde van de procedure.
2.
Verwijder het Kompas en onthoud de druk die het aan-
geeft.
3.
Breng de Magneet in en lijn de markering uit met de
druk die u hebt onthouden.
4.
Draai aan de Magneet totdat deze de positie bereikt die
is gekozen als de nieuwe klepdruk.
OPMERKING
Door rechtsom te draaien, wordt de werkdruk van
de klep verhoogd; door linksom te draaien, wordt
deze verlaagd.
5.
Verwijder de Magneet verticaal om ervoor te zorgen dat
de kleprotor weer effectief wordt vergrendeld in de ge-
kozen positie.
6.
Plaats de Magneet op meer dan 50 cm afstand van de
klep.
8.2.7. De drukinstelling controleren
Verificatie wordt uitgevoerd met behulp van het Kompas vol-
gens de eerder beschreven procedure.
Pagina 63 van 82