Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Motorbeveiliging En Inschakeltypes; Inbedrijfname; Elektrisch Systeem - Wilo EMU FA+T Einbau- Und Betriebsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1

INBEDRIJFNAME

ken van de drempelwaarde moet een uitschake-
ling plaatsvinden.

5.6. Motorbeveiliging en inschakeltypes

5.6.1. Motorbeveiliging
De minimum eis voor motoren met vrije kabeluit-
einde is een thermisch relais / motorbeveiligings-
schakelaar met temperatuurcompensatie, diffe-
rentieelschakeling en herinschakelingsblokkering
conform VDE 0660, resp. relevante nationale
voorschriften.
Als de pomp op een stroomnet wordt aangesloten
waarin dikwijls storingen optreden, dan raden wij
aan dat de gebruiker zelf extra beschermuitrus-
tingen (bijv. overspannings-, onderspannings-
of fase-uitvalrelais, bliksembeveiliging enz.)
opbouwt. Bovendien raden wij de inbouw van een
lekstroom-veiligheidsschakelaar (RCD) aan.
Bij aansluiting van de pomp moeten de lokale en
wettelijke voorschriften gehandhaafd worden.
5.6.2. Inschakeltypes
Inschakeling direct
Bij volledige belasting moet de motorbeveiliging
op de nominale stroom volgens het typeplaatje
ingesteld worden.
Bij deellastbedrijf wordt aanbevolen om de mo-
torbeveiliging 5% boven de gemeten stroom in
het bedrijfspunt in te stellen.
De nominale stroom waterpeil mag niet worden
onderschreden!
Inschakeling sterdriehoek
De instelling van de motorbeveiliging is afhanke-
lijk van de installatie:
• Motorbeveiliging geïnstalleerd in de leiding
van de motor: De motorbeveiliging instellen op
0,58 x ontwerpstroom.
• Motorbeveiliging in de netvoedingsleiding
geïnstalleerd: De motorbeveiliging instellen op
de ontwerpstroom.
De aanlooptijd in de sterschakeling mag max. 3
s bedragen.
Inschakeling soft starter
• Bij volledige belasting moet de motorbeveiliging
op de nominale stroom op het bedrijfspunt inge-
steld worden. Bij deellastbedrijf wordt aanbevolen
om de motorbeveiliging 5% boven de gemeten
stroom in het bedrijfspunt in te stellen.
• De stroomopname moet over de gehele duur van
het bedrijf onder de nominale stroom liggen.
• Vanwege de voorgeschakelde motorbeveiliging
moet de opstarttijd resp. afsluittijd binnen 30
seconden afgesloten zijn.
• Ter preventie van verliezen tijdens het werk, de
elektronische startmotor (soft starter) overbrug-
gen na bereiken van de normale bedrijfmodus.
Pompen met stekker
Bij volledige belasting moet de motorbeveiliging
op de nominale stroom volgens het typeplaatje
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-EMU FA+T-Motor
ingesteld worden. Bij deellastbedrijf wordt aan-
bevolen om de motorbeveiliging 5% boven de
gemeten stroom in het bedrijfspunt in te stellen.
Stekkers zijn niet beschermd tegen overstro-
ming. Neem hiervoor ook de opgaven bij de
beschermingsklasse in acht. De contactdoos
moet beveiligd tegen overstromingen worden
geïnstalleerd!
5.6.3. Bedrijf met frequentie-omvormers
Een bedrijf op de frequentie-omvormer is moge-
lijk. Neem hiervoor de opgaven in bijlage in acht.
6. Inbedrijfname
Het hoofdstuk "Inbedrijfname" bevat alle belang-
rijke aanwijzingen voor het bedieningspersoneel
voor de veilige inbedrijfname en bediening van de
pomp.
De volgende randvoorwaarden moeten beslist
worden vervuld en opgevolgd:
• Opstellingswijze
• Bedrijfssituatie
• Minimum wateronderdompeling / max. dompel-
diepte:
Na een langere periode van stilstand moeten
deze randvoorwaarden eveneens gecontroleerd
worden en moeten gebreken verholpen worden!
Deze handleiding moet altijd bij de pomp of op
een daarvoor bestemde plaats worden bewaard,
waar deze voor al het bedieningspersoneel altijd
toegankelijk is.
Om materiële schade en persoonlijk letsel bij de
inbedrijfname van de pomp te vermijden, moeten
de volgende punten absoluut in acht genomen
worden:
• Alleen gekwalificeerd en geschoold personeel
mag de pomp in bedrijf nemen. Hierbij moeten de
veiligheidsvoorschriften in acht genomen worden.
• Het volledige personeel dat aan of met de pomp
werkt, moet deze handleiding ontvangen, gelezen
en begrepen hebben.
• Alle veiligheidsvoorzieningen en nooduitscha-
kelingen zijn aangesloten en gecontroleerd op
onberispelijke werking.
• Elektrotechnische en mechanische instellingen
moeten door vakkundig personeel uitgevoerd
worden.
• De pomp geschikt voor toepassing in de opgege-
ven bedrijfsomstandigheden.
• Het werkgebied van de pomp is geen gebied
waarbinnen zich personen mogen ophouden! Er
mogen zich geen personen tijdens het inscha-
kelen en/of het bedrijf binnen het werkgebied
ophouden.
• Bij werkzaamheden in putten moet altijd een
tweede persoon aanwezig zijn. Bij gevaar voor de
vorming van giftige gassen moet voor voldoende
ventilatie worden gezorgd.

6.1. Elektrisch systeem

De aansluiting van de pomp alsook de installatie
van de spanningskabels moet worden uitgevoerd
Nederlands
187

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis